ECLI:NL:GHAMS:2022:1729

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
23-002828-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing naar rechtbank wegens nietigheid oproeping eerste aanleg

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 3 augustus 2021, waarbij hij was veroordeeld in een strafzaak. De advocaat-generaal vorderde dat de zaak zou worden teruggeworpen naar de rechtbank, omdat de verdachte in eerste aanleg niet op de juiste wijze was gedagvaard. Het hof heeft vastgesteld dat de oproeping voor de terechtzitting in eerste aanleg nietig was, omdat er geen afschrift was verzonden naar het opgegeven adres van de verdachte. Dit adres was door de verdachte opgegeven bij zijn aanhouding, maar de oproeping was verzonden naar een ander adres waar de verdachte niet meer woonde. Het hof oordeelde dat de kantonrechter het onderzoek ter terechtzitting had moeten schorsen om alsnog een afschrift van de oproeping naar het juiste adres te sturen. Het verzuim leidde tot de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en de daaropvolgende uitspraak. Het hof heeft het vonnis vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Amsterdam om opnieuw recht te doen, met inachtneming van de overwegingen in dit arrest.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002828-21
datum uitspraak: 3 juni 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2021 in de strafzaak onder parketnummer 96-101177-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 2000,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 juni 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de zaak zou worden teruggewezen naar eerste aanleg omdat de verdachte in eerste aanleg niet op de juiste wijze is gedagvaard.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 3 juli 2020 te Amsterdam, op een openbare plaats op/aan het Bijlmerplein, de weg als slaapplaats heeft gebruikt, al dan niet met gebruikmaking van enige vorm van beschutting;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Ter terechtzitting in hoger beroep hebben de advocaat-generaal en de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding in eerste aanleg niet op de juiste wijze is betekend en dientengevolge nietig verklaard dient te worden.
Het hof overweegt als volgt.
Op 13 juli 2020 is een strafbeschikking tegen de verdachte uitgevaardigd. De strafbeschikking is verzonden naar het adres [adres 2]. De verdachte heeft dit adres opgegeven bij zijn aanhouding.
Bij brief van 1 januari 2021 heeft de verdachte verzet ingesteld tegen zijn strafbeschikking, waarna de verdachte is opgeroepen om op 3 augustus 2021 te verschijnen voor de kantonrechter.
Blijkens de akte van uitreiking is op 6 mei 2021 getracht de oproeping om ter terechtzitting te verschijnen uit te reiken op het adres [adres 2]. Volgens mededeling van degene die zich op dat adres bevond, zou de verdachte niet wonen of verblijven op dit adres. Uit een andere akte van uitreiking blijkt dat een afschrift van de dagvaarding vervolgens op 25 mei 2021 is verzonden aan het openbaar ministerie, aldaar is uitgereikt en een afschrift van de oproeping is verzonden naar het adres [adres 2]. Uit de Informatiestaat SKDB-persoon, die zich bij de akte van uitreiking bevindt, blijkt dat de verdachte op dat moment nog stond ingeschreven op het adres in [adres 2]. Nu de oproeping is getracht uit te reiken op het inschrijvingsadres en later hier een afschrift heen is gegaan, is de oproeping in eerste aanleg in zoverre op juiste wijze betekend.
De verdachte heeft bij het instellen van het verzet te kennen gegeven dat hij niet meer woonachtig is op de [adres 2]. Hij heeft een postadres op, te weten: [adres 1]. Dit is een adres als bedoeld in artikel 36g, eerste lid onder c, Wetboek van Strafvordering (Sv). Uit de betekeningsstukken blijkt niet dat een afschrift van de oproeping ook naar dit adres is verzonden.
Nu niet is gebleken dat verzending van een afschrift dan de oproeping ingevolge het derde lid van artikel 36g Sv achterwege had mogen blijven, had de kantonrechter naar het oordeel van het hof het onderzoek ter terechtzitting behoren te schorsen opdat alsnog een afschrift van de oproeping per gewone post gezonden kon worden naar het opgegeven adres. De kantonrechter had aldus niet aan de behandeling van de zaak mogen toekomen omdat één van de personen die een kernrol vervult bij het onderzoek ter terechtzitting aldaar niet is verschenen, terwijl hij niet op de bij de wet voorgeschreven wijze op de hoogte is gebracht van de dag van de terechtzitting en zich evenmin een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat die dag hem tevoren bekend was. Dit verzuim leidt ingevolge artikel 36n Sv tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak.
Nu de raadsman uitdrukkelijk heeft verzocht om terugwijzing, moet het hof bij die stand van zaken het vonnis vernietigen en de zaak terugwijzen naar de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. N.A. Schimmel, in tegenwoordigheid van B.F. van den Kommer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juni 2022.