In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een herroepingsprocedure van Asbestzorg Nederland B.V. tegen de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid en andere fondsen. Asbestzorg Nederland verzocht om herroeping van eerdere arresten uit 2019, waarin was geoordeeld dat zij onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit van het pensioenfonds en de cao's voor de bouwnijverheid viel. De herroeping werd gebaseerd op het argument dat bij de vaststelling van de representativiteit van de betrokken werkgevers en werknemers, een aanzienlijk aantal ongebonden werkgevers en werknemers buiten beschouwing was gelaten. Dit zou hebben geleid tot een onjuiste representativiteit en daarmee tot een onterecht genomen verplichtstelling en algemeen verbindend verklaring van de cao's. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van bedrog en dat de eerdere arresten niet berustten op de gestelde onjuistheden. De herroepingsverzoeken zijn afgewezen, en Asbestzorg Nederland is veroordeeld in de proceskosten. Het hof concludeerde dat de argumenten van Asbestzorg Nederland niet voldoende waren om de eerdere uitspraken te herroepen, en dat de Fondsen niet onterecht hadden gehandeld in de procedure die tot de eerdere arresten leidde.