ECLI:NL:GHAMS:2022:1692
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bijzondere omstandigheden rechtvaardigen voortzetting kinderalimentatie ondanks WSNP
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie die de man aan de vrouw dient te betalen voor hun minderjarige kind. De man en de vrouw hebben tot november 2017 een relatie gehad en zijn de ouders van een in 2009 geboren kind. De rechtbank had eerder bepaald dat de man vanaf 1 maart 2018 een bijdrage van € 385,- per maand moest betalen. Echter, na de uitspraak van de kantonrechter in april 2020, waarbij de man onder bewind werd gesteld vanwege problematische schulden, werd op 29 september 2020 de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) voor de man van toepassing verklaard. De man verzocht in hoger beroep om de kinderalimentatie op nihil te stellen, maar de vrouw verzocht om de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 april 2022 werd duidelijk dat de vrouw een WAO-uitkering ontvangt en dat de man een schuldenlast van bijna € 27.000,- heeft. Het hof oordeelde dat, ondanks de WSNP, er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de kinderalimentatie niet op nihil wordt gesteld. De vrouw heeft recht op een bijdrage, omdat deze niet in mindering komt op haar uitkering en zij de grootste schuldeiser van de man is. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij de bijdrage op € 25,- per maand werd vastgesteld. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 7 juni 2022.