In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2021. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij een vijftienjarige fietser zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De verdachte reed met een snelheid van boven de 100 km/u binnen de bebouwde kom en heeft daarbij onverantwoorde risico's genomen. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met enkele aanpassingen in de strafmotivering. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar. Het hof heeft de ernst van het gedrag van de verdachte en de gevolgen voor het slachtoffer in overweging genomen bij de strafoplegging. De verdachte heeft geen interesse getoond in de situatie van het slachtoffer, wat het hof als een verzwarende omstandigheid heeft aangemerkt. Het hof heeft ook opgemerkt dat de redelijke termijn in eerste aanleg niet is overschreden, ondanks vertraging door de verdediging. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden.