ECLI:NL:GHAMS:2022:1604

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
23-002635-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging van een horloge van een kwetsbaar slachtoffer in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1987 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal in vereniging. De tenlastelegging betrof een incident op 5 september 2021, waarbij de verdachte samen met twee medeverdachten een horloge van een voor hen kwetsbaar slachtoffer heeft weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met zijn medeverdachten, op een gecoördineerde wijze heeft gehandeld om de diefstal te plegen. De betrokkenheid van de verdachte werd bewezen door het gedrag van de medeverdachten en de verdachte zelf, die samenwerkten om het slachtoffer af te leiden en het horloge te stelen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, met aftrek van voorarrest. De straf is opgelegd met inachtneming van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, waarbij het hof ook de impact van het misdrijf op de slachtoffers heeft meegewogen. De verdachte is strafbaar verklaard voor de diefstal door twee of meer verenigde personen, zoals vastgelegd in de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002635-21
datum uitspraak: 25 mei 2022
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-238074-21 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1987,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier ten lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primair
hij, op of omstreeks 5 september 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie Eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiairhij, op of omstreeks 5 september 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie Eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 5 september 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een of meerdere omstander(s), althans perso(o)n(en), af te leiden en/of de wegneemhandeling af te schermen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd vanwege proceseconomische redenen.

Bewijsoverweging

Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit het volgende af.
Op 5 september 2021 omstreeks 03:00 uur bevonden de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van de politie Eenheid Amsterdam zich in burger gekleed in de binnenstad van Amsterdam. De verbalisanten zagen drie mannen – te weten: [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de verdachte – op de Dam bij het monument zitten. Verbalisant [verbalisant 3] was uitgerust met een lokhorloge, kwam over als onvast ter been, had een leeg blikje bier bij zich en nam op de binnenring van het monument op de Dam plaats. Vlak naast verbalisant [verbalisant 3] zaten aan de ene kant vijf personen die iets aan het drinken waren en aan de andere kant [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] keken allebei een aantal keer naar verbalisant [verbalisant 3]. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat [medeverdachte 1] naar verbalisant [verbalisant 3] toeliep en voor hem ging staan. Hij zag dat [medeverdachte 1] met beide handen de linker pols van verbalisant [verbalisant 3] vastpakte en daar ongeveer 10 seconden mee bezig was. Hierna liep [medeverdachte 2] ook naar verbalisant [verbalisant 3] toe en [medeverdachte 2] raakte met zijn handen het gezicht en de pols van verbalisant [verbalisant 3] aan. Volgens verbalisant [verbalisant 3] probeerde [medeverdachte 1] het horloge van zijn pols te trekken en kreeg hij tikjes op zijn wang van [medeverdachte 2] en gleed het horloge uiteindelijk van zijn pols in handen van [medeverdachte 1]. Terwijl het voorgaande plaatsvond, zag verbalisant [verbalisant 2] dat de verdachte tussen de groep van vijf personen en verbalisant [verbalisant 3] in ging staan. Hij zag dat de verdachte druk met zijn armen stond te gebaren en twee personen uit de groep van vijf personen aansprak. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat de groep van vijf personen hierdoor geen zicht meer had op verbalisant [verbalisant 3]. De verdachte legde ook zijn hand op de schouder van een van de personen uit de groep van vijf.
Nadat het horloge in handen was van [medeverdachte 1], liepen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vrijwel direct na elkaar weg van verbalisant [verbalisant 3]. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] liepen samen over de Dam richting de Nes, waarna de verdachte zich bij hen aansloot. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de verdachte liepen samen weg en hadden onderweg contact met elkaar. Op het Rokin zijn [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de verdachte aangehouden, waarbij het weggenomen horloge werd aangetroffen bij [medeverdachte 1]. Verbalisant [verbalisant 1] herkende het horloge direct als zijnde het horloge wat verbalisant [verbalisant 3] droeg. [1]
Uit het handelen van de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat sprake is geweest van een gezamenlijk optreden, waarbij sprake was van een duidelijke onderlinge rolverdeling tussen deze drie personen en hun rollen bovendien inwisselbaar waren. Hieruit volgt dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bewust en nauw hebben samengewerkt bij het plegen van de diefstal en dat zij de diefstal derhalve tezamen en in vereniging hebben gepleegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primairhij op 5 september 2021 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen een horloge, dat aan de Politie Eenheid Amsterdam toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met dien verstande dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met twee anderen, schuldig gemaakt aan diefstal door in de nachtelijke uren een horloge van de pols van een voor hen willekeurig en op het oog kwetsbaar slachtoffer af te trekken en dit zich toe te eigenen. Zakkenrollen is een misdrijf dat bij de slachtoffers, veelal toeristen en kwetsbare personen, hinder, schade en gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt. De strafbaarstelling van diefstal beoogt het eigendomsrecht te beschermen en dit recht heeft de verdachte, tezamen met anderen, dan ook geschonden.
Het hof acht, alles afwegende en met toepassing van artikel 63 Sr, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 Sr.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. M. Senden en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 mei 2022.
De oudste raadsheer en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Een proces-verbaal met nummer PL1100-2021181814-12, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina’s 11-18).