Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Aflossing geleend geld voor aankoop paard [naam 2] + rente 4”. De vrouw stelt dat haar moeder het bedrag heeft voorgeschoten en dat de man hiervan op de hoogte was. Gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw, is het hof van oordeel dat de man zijn stelling dat ten aanzien van dit bedrag sprake is van verkwisting, onvoldoende heeft onderbouwd. Hetzelfde geldt voor de stelling van de man dat sprake is van verkwisting door de vrouw van een bedrag van (€ 3.250 + € 933,61 =) € 4.183,61 dat tussen 28 juni 2019 en 25 juli 2019 in delen is overgemaakt naar een tweetal voor hem onbekende bankrekeningen. De vrouw heeft deze stelling naar het oordeel van het hof voldoende gemotiveerd betwist door aan te voeren dat het gaat om betaalverzoeken naar de gezamenlijke bankrekening van partijen met rekeningnummer [rekeningnummer 6] , welk rekeningnummer eveneens is opgenomen bij de omschrijving van (het overgrote deel van) de betalingen. De derde post betreft een totaalbedrag van € 39.300,- dat tussen 12 en 17 augustus 2019 van de rekening is gepind. De vrouw heeft volgens de man geen deugdelijke verklaring gegeven voor wat er met dit geld is gebeurd. De vrouw heeft in haar schrijven van 20 oktober 2021, zoals hierboven onder 2.6 genoemd, ook geen nadere toelichting hiervoor gegeven. Gelet hierop komt het hof tot de conclusie dat sprake is van benadeling van de gemeenschap in de zin van artikel 1:164 BW, zodat de vrouw verplicht is de aangerichte schade ter hoogte van € 39.300,- aan de gemeenschap te vergoeden.