ECLI:NL:GHAMS:2022:1543
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag over minderjarige en benoeming van voogd
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind, hierna te noemen [minderjarige]. De ouders, de moeder en de vader, hebben gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uitgeoefend, maar sinds de bestreden beschikking van de rechtbank Amsterdam op 21 april 2021, is het gezag van de ouders beëindigd en is de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de GI) benoemd tot voogd. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek tot gezagsbeëindiging af te wijzen, stellende dat zij in staat is om [minderjarige] weer te verzorgen en opvoeden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2022 zijn de moeder, de vader, de pleegouders en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming verschenen. De moeder heeft aangegeven dat zij zich heeft ontwikkeld en dat zij nu in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. De raad heeft echter betoogd dat de ouders niet in staat zijn om de volledige opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen en dat een terugplaatsing niet in het belang van [minderjarige] zou zijn, aangezien de aanvaardbare termijn voor hem is verstreken.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof heeft overwogen dat, hoewel de moeder positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, er nog steeds beperkingen zijn die het moeilijk maken voor de ouders om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen. Het hof heeft benadrukt dat [minderjarige] inmiddels goed is gehecht aan de pleegouders en dat het in zijn belang is dat er duidelijkheid is over zijn toekomstperspectief. De beslissing van het hof houdt in dat het gezag van de ouders over [minderjarige] wordt beëindigd en dat de GI als voogd blijft aangesteld.