Uitspraak
1.Het geding
De heer Van Zaane blijft maar bezig. Hierbij wraak ik hem (nogmaals). Het is m.i. ongewenst dat deze man de zaak doet terwijl hij tegelijkertijd (kandidaat)-notaris is. Zie o.m. het notarisregister en zijn LinkedIn pagina.”.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 maart 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, ingediend op 12 januari 2022. Verzoeker, bijgestaan door mr. S. van Buuren, had eerder een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.W. van Zaane, dat op 24 augustus 2021 was afgewezen. De wraking was gebaseerd op de betrokkenheid van mr. Van Zaane als tuchtrechter in een eerdere procedure van verzoeker, waarbij hij het gedrag van een frauderende notaris goedkeurde. Verzoeker stelde dat mr. Van Zaane als (kandidaat-)notaris niet betrokken had mogen zijn bij de zaak, aangezien het niet is toegestaan voor raadsheren-plaatsvervangers om kantoor te houden in het arrondissement waar zij ook optreden als notaris.
Bij het tweede wrakingsverzoek, dat niet door een advocaat was ingediend, heeft verzoeker opnieuw dezelfde gronden aangevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat het verzuim tijdig was hersteld, maar dat het tweede verzoek niet in behandeling kon worden genomen, omdat verzoeker al op de hoogte was van de omstandigheden ten tijde van het eerste verzoek. Het hof oordeelde dat het tweede verzoek misbruik van procesrecht was in de zin van artikel 39 lid 4 Rv.
De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking van 12 januari 2022 niet in behandeling te nemen en heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de civiele procedure met zaaknummer 200.290.216/01 niet in behandeling zal worden genomen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter op 1 maart 2022.