ECLI:NL:GHAMS:2022:1500

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
200.290.216/03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot notarisfunctie van raadsheer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 maart 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, ingediend op 12 januari 2022. Verzoeker, bijgestaan door mr. S. van Buuren, had eerder een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.W. van Zaane, dat op 24 augustus 2021 was afgewezen. De wraking was gebaseerd op de betrokkenheid van mr. Van Zaane als tuchtrechter in een eerdere procedure van verzoeker, waarbij hij het gedrag van een frauderende notaris goedkeurde. Verzoeker stelde dat mr. Van Zaane als (kandidaat-)notaris niet betrokken had mogen zijn bij de zaak, aangezien het niet is toegestaan voor raadsheren-plaatsvervangers om kantoor te houden in het arrondissement waar zij ook optreden als notaris.

Bij het tweede wrakingsverzoek, dat niet door een advocaat was ingediend, heeft verzoeker opnieuw dezelfde gronden aangevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat het verzuim tijdig was hersteld, maar dat het tweede verzoek niet in behandeling kon worden genomen, omdat verzoeker al op de hoogte was van de omstandigheden ten tijde van het eerste verzoek. Het hof oordeelde dat het tweede verzoek misbruik van procesrecht was in de zin van artikel 39 lid 4 Rv.

De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking van 12 januari 2022 niet in behandeling te nemen en heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de civiele procedure met zaaknummer 200.290.216/01 niet in behandeling zal worden genomen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter op 1 maart 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zaaknummer : 200.290.216/03
zaaknummer hoofdzaak : 200.290.216/01
beslissing van de wrakingskamer van 1 maart 2022
inzake het op 12 januari 2022 ingediende wrakingsverzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
bijgestaan door: mr. S. van Buuren, advocaat te ’s-Gravendeel.

1.Het geding

1.1
De hoofdzaak is een civiele procedure in hoger beroep van [verzoeker] als appellant (hierna te noemen: verzoeker) tegen Stichting [X] (voorheen: Stichting [X] ) als geïntimeerde (hierna te noemen: [X] ).
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling van de hoofdzaak in hoger beroep op 18 juni 2021 heeft verzoeker een verzoek gedaan tot wraking van mrs. M.F.G.H. Beckers, A. van Haeringen en J.W. van Zaane. Bij beslissing van 24 augustus 2021 is het wrakingsverzoek afgewezen.
1.3
Bij e-mail van 12 januari 2022 heeft verzoeker opnieuw een verzoek tot wraking van mr. Van Zaane ingediend. Dit verzoek houdt het volgende in: “
De heer Van Zaane blijft maar bezig. Hierbij wraak ik hem (nogmaals). Het is m.i. ongewenst dat deze man de zaak doet terwijl hij tegelijkertijd (kandidaat)-notaris is. Zie o.m. het notarisregister en zijn LinkedIn pagina.”.
1.4
Aangezien het verzoek niet door een advocaat was ingediend, is verzoeker bij e-mail van 8 februari 2022 in de gelegenheid gesteld binnen twee weken dit verzuim te herstellen.
1.5
Bij brief van 21 februari 2022 heeft de advocaat van verzoeker de e-mail van verzoeker van 12 januari 2022 opnieuw ingediend met het verzoek die als herhaald en ingelast te beschouwen.

2.Beoordeling van het wrakingsverzoek

2.1
Het verzuim dat het verzoek niet door een advocaat is ingediend, is tijdig hersteld.
2.2
Een wrakingsverzoek dient te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden (artikel 37 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Op grond van artikel 37 lid 4 Rv wordt een volgend verzoek tot wraking van dezelfde rechter niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2.3
Voor het (hiervoor onder 1.2 vermelde) eerste verzoek tot wraking van mr. J.W. van Zaane heeft verzoeker de volgende gronden aangevoerd. Deze raadsheer is betrokken geweest als tuchtrechter in een eerdere procedure van verzoeker (omtrent de nalatenschap van de grootmoeder van verzoeker). Daarin heeft deze raadsheer het gedrag van de frauderende notaris waartegen de klacht was ingediend, goedgevonden. Bovendien heeft deze raadsheer geen opgave gedaan van zijn nevenfuncties en houdt hij als notaris kantoor in Amsterdam, terwijl hij ook raadsheer-plaatsvervanger is bij het gerechtshof Amsterdam. Het is raadsheer-plaatsvervangers niet toegestaan om kantoor te houden in het arrondissement waar zij ook optreden als notaris, aldus verzoeker.
2.4
Aan het (thans ter beoordeling voorliggende) tweede verzoek is ten grondslag gelegd dat mr. J.W. van Zaane de zaak doet terwijl hij tegelijkertijd (kandidaat-)notaris is. Met dit feit was verzoeker reeds bekend ten tijde van zijn eerdere verzoek. Daarom wordt dit tweede verzoek niet in behandeling genomen.
2.5
De wrakingskamer merkt dit tweede verzoek aan als misbruik in de zin van artikel 39 lid 4 Rv. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- neemt het verzoek tot wraking van 12 januari 2022 niet in behandeling;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de civiele procedure met zaaknummer 200.290.216/01 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M.J.G. van Amsterdam, G.C.C. Lewin en S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 1 maart 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.