ECLI:NL:GHAMS:2022:148

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
200.297.079/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake de verplichting tot verkoop van aandelen door de meerderheidsaandeelhouder aan de minderheidsaandeelhouder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door OTX Logistics B.V. tegen DBB Beheer B.V. over de verplichting van de meerderheidsaandeelhouder om zijn aandelen aan de minderheidsaandeelhouder aan te bieden. De minderheidsaandeelhouder, met een belang van 20%, stelt dat de meerderheidsaandeelhouder, die 80% van de aandelen bezit, verplicht is om zijn aandelen aan hem te verkopen op basis van bepalingen in de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst. De voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de vordering van de minderheidsaandeelhouder grotendeels toegewezen, waarna de meerderheidsaandeelhouder in hoger beroep is gegaan.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en zich gericht op de vraag of de bestuurswisselingen in 2020, waarbij de meerderheidsaandeelhouders zijn afgetreden, kunnen worden aangemerkt als een wijziging in de zeggenschap die de verplichting tot verkoop van de aandelen met zich meebrengt. Het hof heeft geoordeeld dat de bestuurswisselingen niet kunnen worden aangemerkt als een wijziging in de aandeelhoudersstructuur die de verplichting tot verkoop van de aandelen met zich meebrengt. Het hof heeft de vordering van DBB afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd. DBB is veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.297.079/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/315884 / KG ZA 21-220
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 januari 2022
inzake
OTX LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. H.R. Pleiter te Amsterdam,
tegen
DBB BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F. Diepraam te Haarlem.
Partijen worden hierna Logistics en DBB genoemd.

1.De zaak in het kort

Een vennootschap die zich bezighoudt met internationale expeditie heeft een minderheidsaandeelhouder met een belang van 20% en een meerderheidsaandeelhouder met een belang van 80%. De minderheidsaandeelhouder maakt er aanspraak op dat de meerderheidsaandeelhouder zijn aandelenbelang aan hem te koop aanbiedt voor de
net asset value. Hiertoe doet de minderheidsaandeelhouder een beroep op een regeling in de aandeelhoudersovereenkomst en in de statuten van de vennootschap. In dit kort geding heeft de voorzieningenrechter de daarop gebaseerde vordering grotendeels toegewezen. In dit hoger beroep beoordeelt het hof de vordering opnieuw.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij dagvaarding van 12 juli 2021 is Logistics in hoger beroep gekomen tegen een in kort geding gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank
Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem (hierna: de voorzieningenrechter) van 17 juni 2021. Dat vonnis is onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen DBB als eiseres en Logistics als gedaagde. De dagvaarding bevat de grieven.
Bij het aanbrengen van de zaak heeft Logistics producties in het geding gebracht.
2.2
Logistics heeft verzocht om behandeling van de zaak als spoedappel. Het hof heeft dat verzoek afgewezen.
2.3
DBB heeft een memorie van antwoord ingediend, met producties.
2.4
Bij de mondelinge behandeling van de zaak op 23 november 2021 hebben partijen hun standpunten doen toelichten, OTX door mr. Pleiter voornoemd en Logistics door mr. E.F. Seunke, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van spreekaantekeningen waarvan exemplaren zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht. Ten slotte is arrest gevraagd.
2.5
Logistics heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en (naar het hof begrijpt) de vordering van DBB alsnog zal afwijzen, met veroordeling van DBB – uitvoerbaar bij voorraad – in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en rente. Bij appeldagvaarding heeft Logistics daarnaast geconcludeerd dat DBB veroordeeld wordt om mee te werken aan ongedaanmaking van hetgeen ter uitvoering van het bestreden vonnis is verricht, op straffe van verbeurte van dwangsommen. Dat deel van de conclusie heeft Logistics bij de mondelinge behandeling ingetrokken. Het hof heeft akte verleend van die intrekking.
2.6
DBB heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van Logistics in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten en rente.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.13 de feiten opgesomd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Voor zover deze feiten in hoger beroep niet in geschil zijn, dienen zij ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of onvoldoende zijn betwist, komen de feiten neer op het volgende.
3.1
In 2010/2011 hadden [A] (hierna: [A] ) en [B] (hierna: [B] ) contacten met (mogelijke) opdrachtgevers voor vervoer van elektronische apparatuur van het Verre Oosten naar Nederland. Zij zochten een vervoerder om dergelijke opdrachten te kunnen uitvoeren. Zij kwamen in contact met Logistics.
3.2
Logistics hield zich onder andere bezig met vervoer van textiel van het Verre Oosten naar Nederland. Logistics had toen twee aandeelhouders. Dat waren: de buitenlandse vennootschap Jumbo Channel Limited (hierna in navolging van partijen ook aangeduid als OTEL, waarschijnlijk als afkorting voor On Time Express Logistics) voor 75% en de Nederlandse vennootschap T.Y.D. Holding B.V. (hierna: TYD) voor de resterende 25%. De toenmalige bestuurders van Logistics waren: [C] (hierna: [C] ), [D] (hierna: [D] ) en [E] (hierna: [E] ). [C] had een (indirect) belang in meerderheidsaandeelhouder OTEL; [D] en [E] in minderheidsaandeelhouder TYD.
3.3
[A] en [B] hebben enige tijd bij Logistics in loondienst gewerkt.
3.4
Op 15 maart 2013 is een nieuwe structuur in werking getreden (zie hierna 3.4.1 tot en met 3.4.4).
3.4.1
Op 15 maart 2013 hebben DBB (de vennootschap van [A] , thans procespartij) en Jasa Beheergroep B.V. (de vennootschap van [B] , hierna: Jasa) ieder 20% verkregen van de aandelen in OTX Solutions B.V. (hierna: Solutions). Logistics hield de overige 60% van de aandelen in Solutions. Bestuurders van Solutions werden: [A] , [B] , [C] , [D] en [E] . Vanuit Solutions werden en worden expeditiediensten aangeboden.
3.4.2
Op 15 maart 2013 zijn ook de statuten van Solutions (hierna: de Statuten) gewijzigd. De toen in werking getreden bepalingen vermelden onder meer:

Blokkeringsregeling.
Artikel 13.
Afdeling A. Aanbieding van aandelen bij voorgenomen overdracht.
1. Elke overdracht van aandelen kan slechts geschieden nadat de aandelen aan de mede-aandeelhouders zijn te koop aangeboden zoals hierna in dit artikel is bepaald.
2. (…)
3. De aandeelhouder die een of meer aandelen wil overdragen (…) geeft daarvan kennis aan het bestuur (…).
5. De koopprijs zal (…) worden vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen (…)
Afdeling B. Verplichting tot aanbieding in andere gevallen.
1. Ingeval van (…) moeten de betrokken aandelen aan de andere aandeelhouders te koop worden aangeboden met inachtneming van het in de volgende leden bepaalde.
Eenzelfde verplichting tot aanbieding bestaat met betrekking tot de aandelen gehouden door een aandeelhouder-rechtspersoon ingeval de zeggenschap, direct of indirect, over de activiteiten van die aanhouder-rechtspersoon, door één of meer anderen wordt verkregen.
2. (…)
3. Ingeval een verplichting tot tekoopaanbieding bestaat, is het bepaalde in de leden 3 tot en met 10 en 14 van de voorgaande afdeling van overeenkomstige toepassing. De aanbieder is niet bevoegd zijn aanbod in te trekken. (…) De overdracht geschiedt binnen een maand na de vaststelling van de koopprijs tegen contante betaling.
4. Aan de verplichting tot aanbieding moet worden voldaan binnen een maand na haar ontstaan.
5. (…)
Afdeling C.
(…)
Bestuur.
Artikel 14
(…)
Benoeming. Schorsing en ontslag. Bezoldiging.
Artikel 15.
1. De bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering.”
3.4.3
Eveneens op 15 maart 2013 hebben de aandeelhouders van Solutions (dus: Logistics, DBB en Jasa) een Shareholders Agreement gesloten (hierna: de SHA). Hierin staat onder meer (waarbij Logistics wordt aangeduid als
OTXen Solutions als
the Company):
“1 DEFINITIONS AND INTERPRETATION
1.1
Definitions
In this Agreement the capitalized terms and expressions shall, unless the context requires otherwise or unless specified otherwise in this Agreement, have the meaning set forth below:
(…)
Control with respect to a company or other entity (i) direct or indirect
ownership of more than 50% of the voting rights or share capital of
such company or other entity; or (ii) the right directly or indirectly to
appoint the majority of the members of the board of directors (or
similar body) (and the terms Controlled and Controlling shall have
meanings correlative to the foregoing)
(…)
9 TRANSFER OF SHARES
(…)
9.5
Offering Shareholder
(…)
9.5.2
When an Offering Shareholder wishes to transfer the Offered Shares to a third party for the purpose of this Clause including to the other shareholders, and provided that it has received a bona fide offer from such third party to purchase the Offered Shares, the Offering Shareholder shall, notify the other Shareholder(s) of the proposed offer in writing (“Offer Notice”). Such Offer Notice must state (i) the purchaser’s name and address; (ii) the number of Shares then held by the Offering Shareholder and (iii) the price and other terms and conditions of the proposed offer.
(…)
10 COMPULSORY TRANSFER OF SHARES
10.1.1
A Shareholder is deemed to have served an Offer Notice immediately before any of the following events:
a. the events described in the relevant provisions of the Articles of Association regarding the compulsory transfers of shares, at the date of signing this Agreement being the provisions mentioned under Clause 13;
b. (…)
10.1.2
For the purpose of this Agreement, a ‘change of control’
(wijziging zeggenschap)as described in the relevant provisions of the Articles of Association shall only be deemed to have taken place on the part of OTX in the event OTX is not longer Controlled by Mr. [C] and/or Mr. [D] .
10.1.3
In addition to the relevant provisions of the Articles of Association regarding the compulsory transfers of shares (at the date of signing this Agreement being the provisions mentioned under Clause 13), the Parties agree that deemed Offer Notice as described in Clause 10.1.1 has the same effect as an Offer Notice, except that:
a. (…);
b. the price for the Shares shall be equal to the (pro rata) Net Asset Value of the
Shares at the following dates:
i. 31st of December of the previous year, in the situation the events as
described in Clause 10.1.1 take place before the 1st of July;
ii. 1st of July of the current year in the situation the events as described
in Clause 10.1.1 take place on or after the 1st of July;
c. (…)
(…)
16 MISCELLANEOUS
(…)
16.5
In case of any conflict between the provisions of this Agreement and the provisions of the Company’s amended Articles of Association, the provisions of this Agreement shall prevail.”
In een concept van februari 2013 van de SHA is het voormelde art. 10.1.2 niet opgenomen.
3.4.4
Op 15 maart 2013 heeft Logistics managementovereenkomsten gesloten met DBB en Jasa (de respectievelijk door [A] en [B] beheerste vennootschappen).
3.5
Zoals hiervoor vermeld, had [C] een indirect belang in OTEL. Hij hield aandelen in de topholding van het On Time-concern (hierna: de topholding). In juli 2014 werd een kwart van de aandelen in de topholding naar de beurs van Hong Kong gebracht. Hierdoor verwaterde het indirecte aandelenbelang van [C] in OTEL tot ongeveer 48%. Eind 2017 verkreeg de in Hong Kong gevestigde en beursgenoteerde rechtspersoon YTO (hierna: YTO) een belang in de topholding. Hierdoor verwaterde het indirecte aandelenbelang van [C] in OTEL tot minder dan 10%.
3.6
In mei 2017 heeft Jasa (de vennootschap van [B] ) haar aandelen in Solutions verkocht aan Logistics. Hierdoor verkreeg Logistics 80% van die aandelen. De resterende 20% bleef bij DBB.
3.7
In 2018 heeft TYD (de Nederlandse vennootschap waarin [D] en [E] belangen hadden) haar aandelenbelang van 25% in Logistics verkocht aan OTEL.
3.8
Met ingang van 1 oktober 2020 is [D] afgetreden als bestuurder van Logistics en Solutions. Met ingang van 1 december 2020 zijn ook [C] en [E] afgetreden als bestuurders van deze beide vennootschappen. Met ingang van laatstgenoemde datum zijn [F] (hierna: [F] ) en [G] (hierna: [G] ) benoemd tot bestuurders van Logistics en (naast [A] ) van Solutions.
3.9
Bij e-mail van 12 december 2020 heeft DBB met een beroep op de SHA en de Statuten aanspraak erop gemaakt dat Logistics haar aandelenbelang van 80% in Solutions aan DBB te koop aanbiedt voor de net asset value. Logistics heeft bestreden dat DBB rechtsgeldig aanspraak hierop kan maken.

4.Beoordeling

4.1
In dit kort geding heeft DBB, verkort weergegeven, gevorderd dat de voorzieningenrechter Logistics beveelt om eraan mee te werken dat DBB het aandelenbelang van Logistics in Solutions koopt voor de net asset value. DBB heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zich een
change of controlals bedoeld in art. 10.1.2 SHA heeft voorgedaan met het aftreden van [D] en [C] in 2020 als bestuurders van Logistics. De voorzieningenrechter heeft de vordering grotendeels toegewezen. Hiertegen is het hoger beroep van Logistics gericht.
4.2
Ter beoordeling staat de vraag of zich met het aftreden van [D] en [C] in 2020 als bestuurders van Logistics een
change of controlals bedoeld in art. 10.1.2 SHA heeft voorgedaan. Daarvoor dient dat beding te worden uitgelegd. Dat gebeurt aan de hand van de Haviltex-maatstaf.
4.3
Anders dan de voorzieningenrechter beantwoordt het hof die vraag voorshands ontkennend. Ter toelichting dient het volgende.
4.4
Art. 13 Statuten bevat een blokkeringsregeling. In afdeling A van dat artikel is een regeling opgenomen voor het geval een aandeelhouder zijn aandelen wil overdragen. In afdeling B is een regeling opgenomen voor gevallen waarin een aandeelhouder gedwongen kan worden zijn aandelen (ongewild) over te dragen. Art. 13.B.1 Statuten somt die gevallen op en noemt onder meer het geval dat de aandelen gehouden worden door een aandeelhouder die tevens rechtspersoon is en waarin “de zeggenschap, direct of indirect, over de activiteiten van die aandeelhouder-rechtspersoon, door één of meer anderen wordt verkregen.” Logistics is een aandeelhouder-rechtspersoon. Bij Logistics gaat het dus om de vraag of de zeggenschap, direct of indirect, over de activiteiten van Logistics, door één of meer anderen wordt verkregen.
4.5
In de SHA is nader overeengekomen wanneer een aandeelhouder gedwongen kan worden zijn aandelen over te dragen. Blijkens art. 16.5 van de SHA gaan in geval van strijd met de Statuten (in de verhouding tussen de aandeelhouders) de bepalingen van de SHA vóór.
In art. 9 SHA is een regeling opgenomen voor het geval een aandeelhouder zijn aandelen wil overdragen. In art. 10 SHA is een regeling opgenomen van gedwongen aandelenoverdracht. In zoverre is er een parallel tussen art. 9 en art. 10 SHA enerzijds en art. 13.A en art. 13.B Statuten anderzijds.
De SHA bevat een definitie van Control die verwijst naar stemrechten, aandeelhouderskapitaal en de bevoegdheid om bestuurders te ontslaan. Die definitie doelt onmiskenbaar op de positie van aandeelhouders en niet op de positie van bestuurders. Art. 10.1.2 SHA gebruikt het woord Controlled met een hoofdletter en legt daarmee een verband met de definitie waarin dat woord ook wordt gebruikt.
4.6
Zowel art. 13.B.1 Statuten als art. 10.1.2 SHA gebruikt het woord “zeggenschap” (in de statuten staat “de zeggenschap” met een lidwoord). Met dat woord wordt in het juridische taalgebruik weliswaar niet altijd, maar wel doorgaans gedoeld op de positie van de meerderheidsaandeelhouder, of meer precies: de aandeelhouder die zo veel stemrechten heeft dat hij de uitkomst van de stemming in de algemene vergadering van aandeelhouders kan bepalen (zie bijvoorbeeld HR 14 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2202, rov. 3.4.3). Hetzelfde geldt voor het woord “control”. De Statuten en de SHA zijn door juristen opgesteld. Dit is een aanwijzing dat in dit geval met
change of controlniet wordt gedoeld op wijzigingen in het bestuur van Logistics of Solutions, maar op een bepaalde wijziging in de aandeelhoudersbelangen die [C] en/of [D] direct of indirect in Logistics hebben.
4.7
Anders dan DBB heeft aangevoerd, kan aan de omstandigheid dat er van de SHA een concept is overgelegd waarin art. 10.1.2 SHA ontbreekt, geen overtuigende aanwijzing worden ontleend dat met
change of control(mede) wordt gedoeld op wijzigingen in het bestuur van Logistics.
4.8
Anders dan DBB heeft aangevoerd, is de uitleg dat met
change of controlgedoeld wordt op een bepaalde wijziging in de aandeelhoudersbelangen niet onmogelijk of onlogisch vanwege de aanduiding “Mr. [C] and/or Mr. [D] ”. Ten tijde van het sluiten van de SHA was het gezamenlijke directe of indirecte aandelenbelang van [C] en [D] in Logistics meer dan 50%. Daarom kon een derde de zeggenschap over Logistics niet verkrijgen zonder medewerking van [C] of [D] . Vanaf het moment dat het gezamenlijke directe of indirecte aandelenbelang van [C] en [D] in Logistics zou verminderen tot minder dan 50% zou het risico ontstaan dat een derde of derden de zeggenschap over Logistics zou of zouden verkrijgen zonder medewerking van [C] of [D] . Naar voorshands oordeel van het hof heeft het beding de strekking om dat risico tegen te gaan. Het is daarbij niet van belang wat de positie is van [C] afzonderlijk of van [D] afzonderlijk; het gaat om het risico dat een derde of derden de zeggenschap over Logistics verkrijgt of verkrijgen.
4.9
Op grond van het voorgaande is het hof voorshands van oordeel dat de bestuurswisselingen in 2020 niet kunnen worden aangemerkt als
change of controlals bedoeld in art. 10.1.2 SHA.
4.1
De in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen van de diverse betrokkenen bij de totstandkoming van de SHA zijn onvoldoende overtuigend om het hof tot een ander voorshands oordeel te brengen. Voor nader onderzoek naar de verklaringen en gedragingen van de betrokkenen bij de totstandkoming van de SHA en naar hetgeen zij daaruit hebben afgeleid en redelijkerwijs hebben mogen afleiden is in dit kort geding geen plaats.
4.11
Daarmee ontvalt de grondslag aan de vordering van DBB in dit kort geding. Die vordering moet daarom alsnog worden afgewezen.
4.12
Bij de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft DBB aangevoerd dat, indien alleen van een ‘wijziging zeggenschap’ in 2014, 2017 of 2018 zou moeten worden uitgegaan, zij nog steeds het recht heeft Logistics te dwingen haar aandelenbelang in Solutions aan DBB te verkopen. Dit standpunt van DBB is bij de mondelinge behandeling met partijen besproken. Het hof ziet aanleiding daarover als volgt te overwegen.
4.13
Voorshands is aannemelijk dat met de beursgang van 2014 het gezamenlijke directe of indirecte aandelenbelang van [C] en [D] in Logistics is verminderd tot minder dan 50% en dat DBB dus in 2014 de bevoegdheid verkreeg Logistics te dwingen tot verkoop van haar aandelenbelang. Ter beoordeling staat of aannemelijk is dat deze bevoegdheid thans nog bestaat.
4.14
Logistics heeft een beroep gedaan op art. 10.1.1 SHA waarin staat dat in de gevallen als daar genoemd, een aandeelhouder “is deemed to have served an Offer Notice”. Het hof is voorshands van oordeel dat dit beroep niet kan slagen. Daartoe overweegt het hof als volgt.
4.15
Zoals hiervoor is toegelicht, heeft art. 10 SHA betrekking op gedwongen aandelenoverdracht en gaat het voor DBB (en destijds Jasa) erom het risico tegen te gaan dat een derde of derden de zeggenschap over Logistics verkrijgt of verkrijgen. Bij gedwongen aandelenoverdracht is voorzienbaar dat degene die gedwongen kan worden om aan de overdracht mee te werken, zijn medewerking wenst te onthouden. Die zou de gedwongen overdracht kunnen trachten tegen te houden door te weigeren een ‘Offer Notice’ uit te brengen. Om dat onmogelijk te maken is in art. 10.1.1 SHA bepaald dat die aandeelhouder in de daar genoemde gevallen “is deemed” (geacht wordt) een ‘Offer Notice’ te hebben uitgebracht. Art. 10.1.1 SHA is dus niet bedoeld om de aandeelhouder te beschermen die zich teweer wenst te stellen tegen gedwongen aandelenoverdracht, maar juist om de aandeelhouder te beschermen die de gedwongen aandelenoverdracht wenst te bewerkstelligen. Daarom kan Logistics geen beroep doen op deze bepaling.
4.16
Logistics heeft zich verder beroepen op verjaring van de rechtsvordering van DBB om nakoming te verlangen van de verbintenis van Logistics om de aandelen gedwongen over te dragen, en op rechtsverwerking. Hierover zal het hof geen voorshands oordeel geven.
4.17
Het hoger beroep slaagt. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. DBB zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
wijst de vordering af;
veroordeelt DBB in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van Logistics begroot op € 667,- aan verschotten en € 1.016,- voor salaris en in hoger beroep tot op heden op € 772,- aan verschotten en € 3.342,- voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, R.M. de Winter en M.P. van Achterberg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2022.