ECLI:NL:GHAMS:2022:1414
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige publicatie en vrijheid van meningsuiting in kort geding tegen Stichting Vrouwe Justitia in Verval
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een kort geding dat was aangespannen door ING Bank N.V. en andere partijen tegen de Stichting Vrouwe Justitia in Verval. De Stichting had op haar website uitlatingen gedaan over medewerkers van ING, een advocaat en notarissen, waarbij zij hen beschuldigde van misdrijven en machtsmisbruik. De voorzieningenrechter in eerste aanleg had geoordeeld dat deze uitlatingen onrechtmatig waren en dat de Stichting deze moest verwijderen, op straffe van een dwangsom. De Stichting ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en oordeelde dat de uitlatingen van de Stichting onrechtmatig waren, omdat zij onvoldoende steun vonden in de feiten en onnodig grievend waren. Het hof benadrukte dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is en dat het recht op eerbiediging van de eer en goede naam van de betrokkenen zwaarder weegt in dit geval. De Stichting had geen rechtvaardiging voor het publiceren van de namen en foto’s van individuele medewerkers van ING en de andere betrokkenen. Het hof oordeelde dat de Stichting c.s. hun doel ook konden bereiken zonder deze onrechtmatige uitlatingen te doen.
De grieven van de Stichting c.s. werden allemaal afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter. De Stichting c.s. werden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.