ECLI:NL:GHAMS:2022:1411

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
10 mei 2022
Zaaknummer
200.285.003/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van banken bij documentaire incassodiensten en de gevolgen van wijziging van betalingscondities

In deze zaak gaat het om de zorgplicht van ABN AMRO Bank N.V. jegens [ X B.V.] in het kader van een documentaire incassodienst. [ X B.V.] had de bank opdracht gegeven om de betalingscondities van 'Documents against Payment' (D/P) te wijzigen naar 'Documents against Acceptance' (D/A). [ X B.V.] verwijt de bank dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld door haar niet te informeren over de risico's van deze wijziging. De rechtbank heeft de vordering van [ X B.V.] afgewezen, waarna [ X B.V.] in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of ABN AMRO haar zorgplicht heeft geschonden. Het hof concludeert dat ABN AMRO niet onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat [ X B.V.] als professionele partij redelijkerwijs op de hoogte had moeten zijn van de implicaties van de wijziging van de betalingscondities. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van [ X B.V.] af. Tevens wordt [ X B.V.] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.285.003/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/666308 / HA ZA 19/514
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 mei 2022
inzake
[ X B.V.],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. R.H.J.M. Silvertand te Waalwijk,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. W.S. van Dijk te Haarlem.
Partijen worden hierna [ X B.V.] en ABN AMRO genoemd.

1.De zaak in het kort

[ X B.V.] heeft ABN AMRO opdracht gegeven een eerder door haar verleende opdracht op het gebied van documentair incasso te wijzigen van D/P (
documents against payment) in D/A (
documents against acceptance). Ze verwijt de bank dat deze onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld door haar niet te informeren over of te waarschuwen voor de gevolgen van de opdracht tot wijziging. De rechtbank heeft de vordering van [ X B.V.] afgewezen. In dit hoger beroep beoordeelt het hof de vordering opnieuw.

2.Het geding in hoger beroep

[ X B.V.] is bij dagvaarding van 6 oktober 2020 in hoger beroep gekomen van een mondeling vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2020, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [ X B.V.] als eiseres en ABN AMRO als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met een productie.
Bij de mondelinge behandeling van de zaak op 4 februari 2022 hebben partijen hun standpunten doen toelichten door hun advocaten, ieder aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[ X B.V.] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog haar vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van ABN AMRO in de kosten van het geding in beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het arrest.
ABN AMRO heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [ X B.V.] in de kosten van het geding in hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.5 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Voor zover de feiten in hoger beroep niet in geschil zijn, dienen deze ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1
De ondernemingsactiviteiten van [ X B.V.] bestaan uit het wereldwijd verkopen en leveren van kunststof. In dat kader heeft zij in 2018 een partij pvc-poeder verkocht aan Janav Overseas PVT Ltd. (hierna: Janav), gevestigd te Calcutta, India, voor een bedrag van US$ 40.752,72.
3.2
Voor het faciliteren van de betaling door Janav heeft [ X B.V.] gebruik gemaakt van de documentaire incassodiensten van ABN AMRO, in eerste instantie met de betalingsconditie ‘Documents against Payment’ (hierna: D/P). Bij D/P dient de koper de prijs van de goederen aan zijn bank te betalen voordat hij de originele Bill of Lading in handen krijgt. Alleen met de Bill of Lading kan de koper de goederen ophalen in het land van bestemming. Bij brief van 9 juli 2018 heeft ABN AMRO aan [ X B.V.] de incasso-opdracht bevestigd.
3.3
Bij e-mail van 7 september 2018 heeft [ X B.V.] het volgende aan ABN AMRO bericht:

Wij hebben goederen naar Kolkata, India gestuurd en overeengekomen dat onze afnemer zou betalen d.m.v. ‘Cash against documents’
Op maandag 09/07 van dit jaar zijn er documenten ter waarde van $ 40.752,72 afgeleverd bij jullie. Inmiddels is dat bijna 2 maand geleden en hebben wij nog steeds geen geld ontvangen, afnemer blijft met excuses komen waardoor de betaling is vertraagd en onderhand zijn wij er wel een beetje klaar mee. Normaal gesproken worden de documenten en dus goederen pas vrijgegeven door de bank wanneer de betaling gedaan is.
Ondertussen werd ik argwanend en onze transporteur vertelde dat de goederen al uitgehaald zijn, wat uiterst vreemd is omdat er geen betaling is ontvangen door ons.
Ik zou graag weten wat hier is misgegaan en hoe we samen tot een oplossing kunnen komen.
3.4
Naar aanleiding van deze e-mail van [ X B.V.] heeft ABN AMRO op dezelfde dag via het interbancaire communicatiesysteem SWIFT het volgende bericht aan Kotak Mahindra Bank (de bank van Janav) gestuurd:

We learned from drawer that drawee is already in the possession of the documents, so please execute payment immediately, according to our collection instructions, or confirm that the documents are still in your possession.
3.5
Op 11 september 2018 bericht [ X B.V.] per e-mail aan ABN AMRO het volgende:

Goede middag,
Is het mogelijk om een aanpassing in de betalingscondities te maken? In de bijlage treft u een nieuwe Invoice aan met onderstaande condities als aanvulling:
Bill of Lading date: 03 - Jul - 2018
Payment terms:
90 days from Bill of Lading date Documents against acceptance
Is het mogelijk om dit aan te passen en door te geven aan de bank in India of moeten er andere zaken geregeld worden om dit voor elkaar te krijgen?
Vraag van klant is:
Just arrange a swift message from your bank to my bank mentioning the change in payment terms
(…)
3.6
Bij brief van 12 september 2018 heeft [ X B.V.] het verzoek om de betalingsconditie D/P te wijzigen in ‘Documents against Acceptance’ (hierna: D/A) herhaald.
3.7
D/A verschilt van D/P doordat de koper slechts aan de bank hoeft te beloven dat hij zal betalen, waarna de bank aan de koper de Bill of Lading verschaft.
3.8
Eveneens op 12 september 2018 heeft ABN AMRO aan Kotak Mahindra Bank via SWIFT het volgende bericht gestuurd:

pls deliver the docs against drawee’s signed written undertaking
due on 1-10-2018.pls confirm acceptance by swift .

4.Beoordeling

4.1
In eerste aanleg heeft [ X B.V.] betaling gevorderd van € 36.263 althans € 34.579. Primair stelt [ X B.V.] zich op het standpunt dat ABN AMRO als opdrachtnemer/lasthebber onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld door haar op 11 september 2018 niet erop te wijzen dat het wijzigen van de betalingsconditie van D/P naar D/A in de gegeven omstandigheden het minst verstandige was wat zij kon doen. Subsidiair meent [ X B.V.] dat ABN AMRO zich op basis van artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden haar belangen had moeten aantrekken en dat zij dat heeft nagelaten.
4.2
De rechtbank heeft de vorderingen van [ X B.V.] afgewezen.
4.3
[ X B.V.] komt met twee grieven op tegen de beslissing van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Met haar eerste grief richt [ X B.V.] zich tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank. Het hof heeft hiervoor onder 3 hiermee rekening gehouden.
4.4
De tweede grief van [ X B.V.] richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat ABN AMRO niet onzorgvuldig jegens [ X B.V.] heeft gehandeld. [ X B.V.] voert aan dat van ABN AMRO als redelijk bekwaam en redelijk handelend lasthebber mocht worden verwacht dat zij [ X B.V.] zou hebben geïnformeerd over dan wel zou hebben gewaarschuwd voor de risico’s die het wijzigen van de betalingsconditie met zich bracht, omdat het voor ABN AMRO duidelijk moet zijn geweest dat [ X B.V.] zich op een terrein bevond waarop zij geen ervaring had. [ X B.V.] baseert haar verwijt aan ABN AMRO op de omstandigheden dat [ X B.V.] weliswaar met D/P ervaring had, maar niet met D/A, dat zij ABN AMRO in kennis heeft gesteld van de mededeling van de transporteur dat de goederen in India opgehaald zouden zijn zonder dat betaling had plaatsgevonden en dat zij vragen heeft gesteld over de wijziging van de betaalcondities. Daar komt bij dat ABN AMRO uitvoering gaf aan de opdracht van [ X B.V.] tot wijziging van de betalingsconditie op een moment waarop ABN AMRO nog geen reactie van Kotak Mahindra Bank had ontvangen op haar op 7 september 2018 gestelde vragen, aldus [ X B.V.] .
4.5
Uit de opdracht vloeit voort dat op ABN AMRO een zorgplicht rustte. Die is nader ingevuld in artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden, waarin is bepaald dat ABN AMRO zich op zorgvuldige wijze de belangen van haar cliënten dient aan te trekken. De reikwijdte van deze zorgplicht wordt bepaald aan de hand van alle omstandigheden van het geval, waaronder (in dit geval) de aard van de betrokken dienstverlening (documentair incasso) en de hoedanigheid van [ X B.V.] als professionele partij.
4.6
Een documentair incasso is een manier om internationale betalingen te vergemakkelijken. Het biedt geen garantie op betaling door de koper en de betrokken banken nemen geen betalingsverplichting op zich. De taken van een bank bij een documentair incasso zijn beperkt tot met name het doorsturen van handelsdocumenten, voorzien van incasso-instructies.
4.7
Op 11 september 2018 heeft [ X B.V.] ABN AMRO verzocht de betalingsconditie te wijzigen van D/P naar D/A. [ X B.V.] heeft daarbij haar factuur aan Janav reeds aangepast en daarop vermeld dat de betalingsconditie ‘
Documents against acceptance’ luidt en dat een betalingstermijn is afgesproken van 90 dagen. [ X B.V.] heeft haar verzoek de volgende dag per brief in dezelfde bewoordingen herhaald. Uit dit duidelijke en niet voor misverstand vatbare verzoek van [ X B.V.] behoefde ABN AMRO redelijkerwijs niet af te leiden dat [ X B.V.] niet wist wat het verschil tussen D/A en D/P was of dat zij daarover advies nodig had of wenste. De zin ‘
Is het mogelijk om dit aan te passen (…) of moeten er andere zaken geregeld worden om dit voor elkaar te krijgen?’ duidt erop dat [ X B.V.] slechts vroeg hoe de uitvoering van haar verzoek feitelijk geregeld kon worden, althans ABN AMRO mocht dit redelijkerwijs zo opvatten. ABN AMRO mocht ook redelijkerwijs ervan uitgaan dat [ X B.V.] als professionele deelnemer aan de internationale handel wist (en zich zo nodig daarvan nader vergewist had) wat de door haar overeengekomen wijziging van de betalingscondities inhield, te meer omdat informatie over het onderscheid tussen D/A en D/P eenvoudig te vinden is in openbare bronnen. ABN AMRO mocht redelijkerwijs ervan uitgaan dat het voor [ X B.V.] duidelijk was dat de verstrekte opdracht meebracht dat Janav de goederen in haar macht kon krijgen voordat zij betaalde.
4.8
[ X B.V.] heeft aangevoerd dat zij tot dan toe altijd uitsluitend D/P gebruikte en dat ABN AMRO had moeten opmerken dat [ X B.V.] van haar gebruikelijke werkwijze afweek en haar daarom had moeten waarschuwen. Dit betoog wordt verworpen. ABN AMRO behoefde redelijkerwijs niet op te merken dat [ X B.V.] van haar gebruikelijke werkwijze afweek. Bovendien reikt de zorgplicht van de bank in het kader van documentaire incassodiensten niet zo ver dat een enkele afwijking van een gebruikelijke werkwijze aanleiding behoort te geven voor een waarschuwing.
4.9
Het feit dat ABN AMRO op 11 september 2018 nog geen reactie op het SWIFT-bericht heeft ontvangen, maar wel het verzoek van [ X B.V.] tot wijziging van de betalingsconditie heeft uitgevoerd, maakt het handelen van ABN AMRO niet onzorgvuldig. ABN AMRO mocht redelijkerwijs uit de gegeven opdracht afleiden dat [ X B.V.] kennelijk in de periode tussen 7 en 11 september 2018 een andere betalingsconditie met Janav was overeengekomen en dat de argwaan van [ X B.V.] , zoals benoemd in haar e-mail van 7 september 2018, kennelijk voldoende was weggenomen. Zoals blijkt uit een (als productie 4 bij dagvaarding overgelegde) e-mailwisseling van 11 september 2018 heeft ook werkelijk overleg tussen [ X B.V.] en Janav plaatsgevonden. In elk geval behoefde de omstandigheid dat ABN AMRO geen reactie op haar SWIFT-bericht had ontvangen, haar niet ervan te weerhouden de duidelijke opdracht van [ X B.V.] uit te voeren.
4.1
Het voorgaande brengt mee dat ABN AMRO haar zorgplicht jegens [ X B.V.] niet heeft geschonden en niet heeft gehandeld in strijd met artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden. Het feit dat ABN AMRO bij e-mail van 5 december 2018 heeft bericht dat zij [ X B.V.] gewaarschuwd zou hebben als het haar duidelijk was geweest dat [ X B.V.] de risico’s van D/A niet kende, maakt dat niet anders. De tweede grief faalt dus.
4.11
Voor zover [ X B.V.] een voldoende kenbare grief heeft gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat tussen ABN AMRO en [ X B.V.] geen adviesrelatie bestond, faalt die grief, nu [ X B.V.] haar eventuele standpunt dat er wel een adviesrelatie bestond, onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Dienstverlening in het kader van documentair incasso houdt op zichzelf geen adviesrelatie in.
4.12
De grieven falen. Aan bewijslevering komt het hof niet toe. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [ X B.V.] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [ X B.V.] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 2.071,00 aan verschotten en € 1.442,00 voor salaris;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, R.M. de Winter en M. Bijkerk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2022.