ECLI:NL:GHAMS:2022:1401
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte; aansprakelijkheid verhuurder voor gebreken; exoneratiebedingen in ROZ algemene bepalingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] Vastgoed B.V. tegen Gazeley Netherlands Coöperatief U.A. over de aansprakelijkheid van de verhuurder voor gebreken aan een gehuurde bedrijfsruimte. De zaak is ontstaan na een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat Gazeley niet aansprakelijk was voor de schade die [X] had geleden door een gebrek aan de vloer van het gehuurde. De kantonrechter oordeelde dat de exoneratiebedingen in de algemene bepalingen van de ROZ huurovereenkomst van toepassing waren, waardoor Gazeley zich kon beroepen op de uitsluiting van aansprakelijkheid voor gebreken die zij niet kende bij het aangaan van de huurovereenkomst.
Het hof bevestigt het oordeel van de kantonrechter. Het hof stelt vast dat Gazeley, en haar rechtsvoorgangster Eurindustrial, bij het aangaan van de huurovereenkomst niet bekend waren met het gebrek aan de vloer. De exoneratiebedingen zijn niet onredelijk bezwarend, gezien de professionele achtergrond van beide partijen. Het hof oordeelt dat de aansprakelijkheid van Gazeley voor de gebreken aan de vloer uitgesloten is op basis van de artikelen 11.5 en 11.6 van de algemene bepalingen. De grieven van [X] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [X] wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.