ECLI:NL:GHAMS:2022:1367

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
200.300.839/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een enquêteverzoek en onmiddellijke voorzieningen in een ondernemingsrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Sogestran Shipping SAS, DPTH en Arcoin B.V. Het geding betreft een verzoek tot het gelasten van een enquête en onmiddellijke voorzieningen. De Ondernemingskamer had eerder op 21 oktober 2021 mondeling uitspraak gedaan, waarbij een bestuurder en commissaris voor DPTH waren benoemd. Op 1 april 2022 heeft Sogestran aan de Ondernemingskamer bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen, wat leidde tot het verzoek om de procedure te beëindigen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich tegen de beëindiging verzetten. Daarom heeft zij het verzoek van Sogestran en het zelfstandig tegenverzoek van Arcoin tot het gelasten van een enquête niet ontvankelijk verklaard. De getroffen onmiddellijke voorzieningen zijn opgeheven, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 april 2022.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.300.839/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 5 april 2022
inzake
de rechtspersoon naar Frans recht
SOGESTRAN SHIPPING SAS,
gevestigd te Le Havre (Frankrijk),
VERZOEKSTER,
advocaten:
mrs. M.V.A. Heuten,
D.G.A. Heemsen
T.J.A. Zuijderland, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE POLI TANKERS HOLDING B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
VERWEERSTER,
advocaten:
mrs. R.G.J. De Haan,
S.J. Van Calkeren
L.M. Kivits, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCOIN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. N. Peters, J. Bakkeren
D. Buskens,allen kantoorhoudende te Amsterdam,
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als Sogestran;
  • verweerster als DPTH;
  • belanghebbende als Arcoin;
  • mr. C.M. Molhuysen als Molhuysen;
  • mr. J.R. Berkenbosch als Berkenbosch.

1.Het verloop van het geding

1.1
De Ondernemingskamer heeft na de behandeling van de zaak ter zitting op 21 oktober 2021 – na beraad in raadkamer en onder aankondiging dat een schriftelijke uitwerking later zal volgen – mondeling uitspraak gedaan, welke uitspraak op 25 oktober 2021 op schrift is gesteld.
1.2
Bij die beschikking heeft de Ondernemingskamer, voor zover thans van belang – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding –:
- een nader aan te wijzen en aan bekend te maken persoon tot bestuurder met beslissende stem van DPTH benoemd en daarbij bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is DPTH te vertegenwoordigen;
- een nader aan te wijzen en aan bekend te maken persoon tot commissaris met beslissende stem van DPTH benoemd;
- bepaald dat in afwijking van de statuten van DPTH voor besluiten als genoemd in artikel 15.3 van de statuten en artikel 2.3.22. van de
Shareholders Agreementgeen goedkeuring van de raad van commissarissen van DPTH vereist is, waarbij tenminste één commissaris A vóór heeft gestemd.
Voorts heeft de Ondernemingskamer bepaalt dat het verzoek voor het overige zal worden behandeld op een nader te bepalen datum.
1.3
Bij beschikking van 22 oktober 2021 heeft de Ondernemingskamer Molhuysen aangewezen als bestuurder en Berkenbosch als commissaris van DPTH.
1.4
Bij e-mailberichten van 29 en 30 november 2021 hebben partijen de Ondernemingskamer desgevraagd verzocht de verdere behandeling van het enquêteverzoek vooralsnog aan te houden.
1.5
Bij e-mailbericht van 1 april 2022 heeft mr. Heuten namens Sogestran de Ondernemingskamer bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen, dat Sogestran als gevolg daarvan haar verzoek intrekt en de Ondernemingskamer verzoekt de procedure te beëindigen. Bij e-mails van diezelfde datum hebben mr. De Haan namens DPTH en mr. Peters namens Arcoin de inhoud van dat bericht bevestigd, en heeft Arcoin haar zelfstandig tegenverzoek ingetrokken.
1.6
Desgevraagd hebben Molhuysen en Berkenbosch de Ondernemingskamer op 4 respectievelijk 5 april 2022 bericht dat zij instemmen met de beëindiging van de procedure.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen hebben verzocht de procedure te beëindigen omdat tussen partijen een regeling is getroffen, Molhuysen en Berkenbosch met het beëindigingsverzoek instemmen en de Ondernemingskamer niet is gebleken van enig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij de getroffen onmiddellijke voorzieningen zal opheffen en Sogestran en Arcoin niet ontvankelijk zal verklaren voor wat betreft het verzoek respectievelijk zelfstandig tegenverzoek tot het gelasten van een enquête, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 21 oktober 2021 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart Sogestran Shipping SAS niet ontvankelijk in haar verzoek tot het gelasten van een enquête;
verklaart Arcoin B.V. niet ontvankelijk in haar verzoek tot het gelasten van een enquête;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer, en mr. A.P. Wessels, raadsheren, en dr. M.J.R. Broekema RV en drs. G. van Vollenhoven-Eikelenboom AAG, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2022.