ECLI:NL:GHAMS:2022:1362

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
23-002759-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en geen straf opgelegd voor winkeldiefstal na positieve levensverandering verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1988, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor winkeldiefstal, gepleegd op 30 september 2020 te Den Helder. De verdachte had twee blikken bier weggenomen uit een winkel, wat leidde tot zijn veroordeling tot een gevangenisstraf van 16 dagen. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte heeft een moeilijke jeugd gehad, is verslaafd geweest aan alcohol en heeft te maken gehad met psychische problemen als gevolg van trauma's uit zijn verleden. Na een ziekenhuisopname heeft hij echter stappen gezet om zijn leven te verbeteren en is hij momenteel betrokken bij een begeleid wonen traject. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte sinds augustus 2021 geen strafbare feiten meer heeft gepleegd en dat hij zich inspant om een positieve bijdrage aan de samenleving te leveren. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en geen straf of maatregel op te leggen, omdat het opleggen van een straf de positieve ontwikkeling van de verdachte zou kunnen ondermijnen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten en benadrukt het belang van zijn voortgang op de ingeslagen weg.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002759-20
datum uitspraak: 5 april 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 2 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-246389-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1988,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 september 2020 te Den Helder twee blikken bier, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [winkel] ( [adres 2] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 september 2020 te Den Helder twee blikken bier
dietoebehoorde
naan winkelbedrijf [winkel] ( [adres 2] ), heeft weggenomen met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 dagen, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd, en de raadsman heeft bepleit, dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep bij zijn overwegingen over een eventueel op te leggen straf gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit veroorzaakt hinder en ergernis voor de benadeelde en brengt kosten met zich die uiteindelijk aan de burger worden doorberekend. Met zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander en zich niet te laten weerhouden door de overlast en kosten die dergelijk gedrag veroorzaakt. Het is bovendien niet de eerste keer dat de verdachte voor (winkel)diefstal wordt veroordeeld. Uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 maart 2022 volgt dat hij vele malen onherroepelijk wegens diefstal is veroordeeld. Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf zoals door de politierechter opgelegd. Gelet op de hierna te bespreken omstandigheden, zal het hof hiertoe echter niet overgaan.
De verdachte is als minderjarige vanuit [land] naar Nederland gekomen. In [land] heeft hij traumatische gebeurtenissen meegemaakt waar hij tot de dag van vandaag de psychische gevolgen (PTSS) van draagt. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij vanaf het moment dat hij meerderjarig is geworden niet langer over een geldige verblijfsstatus in Nederland beschikt en sindsdien een min of meer zwervend bestaan heeft geleid. Hij is verslaafd geraakt aan alcohol en verkeerde ten tijde van de door hem in die periode gepleegde delicten voortdurend onder invloed van grote hoeveelheden alcohol. Nadat hij zeer ernstig hoofdletsel had opgelopen en daaropvolgend epileptische klachten heeft ontwikkeld, is bij de verdachte de sterke behoefte ontstaan zijn leven anders in te richten. Dat is niet van de ene op de andere dag gelukt, maar na een nieuwe ziekenhuisopname wegens hersenletsel ten gevolge van een val in augustus 2021, lijkt de verdachte er inmiddels daadwerkelijk in geslaagd zijn leven een, ook voor de maatschappij, positieve wending te geven.
Dat de verdachte zich hiervoor ten volle heeft ingezet en op de goede weg is, vindt bevestiging in hetgeen de getuige, werkzaam als vrijwilliger bij de organisatie ‘ [organisatie] ’ en vanuit die hoedanigheid betrokken bij de begeleiding van de verdachte, ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht. Uit haar verklaring blijkt dat ondanks dat de verdachte momenteel niet over een geldige verblijfstitel beschikt, diverse instanties en de gemeente Haarlem de verdachte hebben willen helpen, ook gelet op het belang dat de maatschappij erbij heeft dat de verdachte in een meer stabiele situatie komt te verkeren waarin hij geen alcohol gebruikt en geen delicten pleegt. Dat heeft ertoe geleid dat de verdachte sinds november 2021 in het kader van een begeleid wonen traject bij [traject] in [plaats] verblijft en hij een dagbesteding (vrijwilligerswerk) heeft. Volgens de getuige is de verdachte prettig in de omgang naar personeel en andere bewoners. De verdachte is volgens eigen zeggen abstinent van alcohol, hetgeen wordt bevestigd in ter zitting in hoger beroep overgelegde brieven van zijn persoonlijk begeleider respectievelijk zijn behandelend psychiater bij [centrum 1] van 2 maart 2022. Ten positieve tekenend voor hoe de verdachte thans in het leven staat is de omstandigheid dat hij blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie sinds augustus 2021 geen strafbare feiten heeft begaan die ter kennis van justitie zijn gekomen. Voor zijn psychische klachten (trauma) is de verdachte sinds 11 januari 2022 aangemeld voor een behandeling bij [centrum 2] , zo valt op te maken uit een brief van een bij deze instelling werkzame GZ psycholoog van 15 maart 2022. Verder tracht hij met hulp van een advocaat een verblijfsstatus te verkrijgen en loopt er in dat kader een procedure bij rechtbank. De verdachte heeft met overtuiging verklaard, in geval hij in Nederland mag blijven, ernaar te streven jongerenwerker te kunnen worden, om op die manier iets te kunnen betekenen voor de Nederlandse samenleving.
Kortom, het leven van de verdachte ziet er dankzij zijn inspanningen en de (deels vanuit vrijwilligers verzorgde) hulpverlening door diverse samenwerkende instanties heel anders en veel rooskleuriger uit dan ten tijde van de door hem gepleegde delicten, dit ondanks de resterende onzekerheid over zijn verblijfstatus in Nederland. Door de raadsman van de verdachte is gemotiveerd aangevoerd, hetgeen door de hulpverlener van [organisatie] (getuige) is bekrachtigd, dat de verdachte momenteel voldoende hulp en steun heeft van instanties en dat (enig) toezicht of hulp door de reclassering niet geboden of zinvol is. Een voorwaardelijke straf is daartoe dan ook niet nodig, aldus de raadsman.
Het hof vindt het zeer te prijzen dat de verdachte, ondanks hetgeen hem in zijn jonge jaren in [land] is overkomen en ondanks zijn jarenlange dakloosheid en alcoholafhankelijkheid, de hiervoor beschreven, zeer positief te waarderen omslag in zijn leven heeft weten te maken. Het hof acht het van belang voor de verdachte en de samenleving dat de verdachte op de ingeslagen weg kan doorgaan en is van oordeel dat redelijkerwijs geen doel wordt gediend met het opleggen van een straf of maatregel (waardoor die opwaartse lijn teniet zou kunnen worden gedaan), zodat het hof daarvan zal afzien. Daarbij merkt het hof terzijde nog op dat de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 24 december 2021 – blijkens diens strafmotivering – om min of meer dezelfde redenen aan de verdachte geen straf of maatregel heeft opgelegd voor een winkeldiefstal.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 april 2022.