ECLI:NL:GHAMS:2022:136
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot erkenning van kinderen door stiefgrootvader en de afwijzing door de ambtenaar van de burgerlijke stand
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de man om akten van erkenning op te maken voor de kinderen van de moeder, die hij als stiefgrootvader beschouwt. De ambtenaar van de burgerlijke stand had eerder geweigerd om deze akten op te maken, met als argument dat de erkenning in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft de kinderen, die de Ghanese nationaliteit bezitten, op 11 mei 2020 willen erkennen. De ambtenaar weigerde dit op 19 mei 2020, omdat hij van mening was dat de erkenning enkel bedoeld was om de moeder en de kinderen een verblijfsrecht in Nederland te verschaffen. De man heeft hiertegen in hoger beroep beroep aangetekend.
Het hof heeft vastgesteld dat de man bevoegd is om de kinderen te erkennen en dat er geen beletselen zijn die de erkenning zouden kunnen tegenhouden. Het hof heeft overwogen dat de man niet alleen de erkenning aanvraagt om de verblijfsstatus van de kinderen te waarborgen, maar ook om het gezinsleven dat hij met de moeder en de kinderen heeft te formaliseren. Het hof heeft geconcludeerd dat de erkenning niet uitsluitend gericht is op het verkrijgen van toegang en/of verblijf in Nederland, en dat de ambtenaar ten onrechte heeft geweigerd om de akten van erkenning op te maken. Het hof heeft de beschikking van de ambtenaar vernietigd en gelast dat de akten van erkenning alsnog worden opgemaakt.
Daarnaast heeft het hof de ambtenaar veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De bijzondere curator, mr. A.R.M. van Kempen, is ontslagen van haar werkzaamheden, nu haar taak is vervuld. De uitspraak benadrukt het belang van gezinsleven en de rechten van de betrokkenen in het kader van erkenning en nationaliteit.