ECLI:NL:GHAMS:2022:1333

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
200.281.183/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een overeenkomst van converteerbare geldlening en de gevolgen van conversie in aandelen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Laddrosa Capital B.V. tegen Feel Robotics B.V. over de uitleg van een overeenkomst van converteerbare geldlening. Laddrosa heeft in 2016 een geldlening van € 250.000 verstrekt aan Feel Robotics, met de afspraak dat deze lening zou worden omgezet in aandelen. Na de conversie in 2016 meent Laddrosa dat zij te weinig aandelen heeft ontvangen en heeft zij Feel Robotics herhaaldelijk verzocht om dit te corrigeren. Het hof oordeelt dat Laddrosa haar aanspraken op extra aandelen niet heeft verwerkt, maar wijst de vordering af omdat de afspraken tussen partijen niet in haar voordeel zijn uitgelegd. Het hof concludeert dat Laddrosa recht had op 4.513 aandelen, wat overeenkomt met de conversiekoers die in de notariële akte is vastgelegd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Laddrosa haar aanspraken had verwerkt, maar het hof komt tot de conclusie dat dit niet het geval is. De vordering van Laddrosa wordt afgewezen, en de eerdere vonnissen worden bekrachtigd. Laddrosa wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.281.183/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/651221 / HAZA 18-724
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 3 mei 2022
inzake
LADDROSA CAPITAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. J.W. Boddaert te Amsterdam,
tegen
FEEL ROBOTICS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J. Blaak te Hilversum.
Partijen worden hierna Laddrosa en Feel Robotics genoemd.

1.De zaak in het kort

Laddrosa heeft begin 2016 een in aandelen converteerbare geldlening aan Feel Robotics verstrekt. Daarbij zijn afspraken gemaakt over de omrekening van de geldlening in door Laddrosa te ontvangen aandelen bij conversie. In de loop van 2016 heeft daadwerkelijk een conversie van de geldlening in aandelen plaatsgevonden. Laddrosa meent dat zij daarbij te weinig aandelen heeft ontvangen. Na de conversie heeft zij dat herhaaldelijk aan Feel Robotics laten weten. Het hof beslist, anders dan de rechtbank, dat Laddrosa haar gestelde aanspraken op uitgifte van extra aandelen niet heeft verwerkt, ook niet door als aandeelhouder van Feel Robotics in 2017 haar medewerking te verlenen aan een uitgifte van aandelen aan een derde (SIC). Na uitleg van de tussen partijen gemaakte afspraken komt het hof echter tot de conclusie dat de vordering van Laddrosa toch moet worden afgewezen.

2.Het geding in hoger beroep

Laddrosa is bij dagvaarding van 29 juni 2020 in hoger beroep gekomen van vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2019 en 1 april 2020, zoals aangevuld bij vonnis van 24 juni 2020, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Laddrosa als eiseres en Feel Robotics als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, met producties;
- akte, tevens wijziging van eis, aan de zijde van Laddrosa;
- antwoordakte.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Laddrosa heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog haar vorderingen, zoals gewijzigd in hoger beroep, zal toewijzen en Feel Robotics zal veroordelen tot terugbetaling van hetgeen Laddrosa uit hoofde van de bestreden vonnissen heeft betaald, vermeerderd met rente, en met beslissing over de proceskosten met nakosten en rente.
Feel Robotics heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden vonnissen en afwijzing van de vorderingen van Laddrosa, zoals gewijzigd in hoger beroep, met – uitvoerbaar bij voorraad – beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De rechtbank heeft in het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 7 augustus 2019 onder 2 en in het vonnis van 1 april 2020 onder 2.4 tot en met 2.6 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. De feiten komen, voor zover in hoger beroep nog van belang, neer op het volgende.
3.1.
Laddrosa heeft op 28 januari 2016 een overeenkomst gesloten met Feel Robotics (welke vennootschap toen nog een andere naam had) (hierna: de Overeenkomst).
3.2.
De Overeenkomst behelst een converteerbare geldlening van € 250.000 van Laddrosa (de geldgever) aan Feel Robotics (de geldnemer).
3.3.
In de Overeenkomst zijn – voor zover hier relevant – de volgende bepalingen opgenomen:
“ARTIKEL 6: CONVERSIE
1. Indien sprake is van één van de in het navolgende artikellid omschreven situaties, heeft Geldgever het recht om de Hoofdsom (geheel en niet in één of meer delen) te converteren in nieuw uit te geven gewone aandelen in het kapitaal van Geldnemer, ieder met een nominale waarde van EUR 0,01.
2. Geldgever heeft het in lid 1 bedoelde recht indien en zodra:
a.
a) Geldnemer schriftelijke overeenstemming heeft bereikt over het aantrekken van een investering (in eigen vermogen) (de “Investering”); of
b) Geldnemer uiterlijk op 30 juni 2017 niet een Investering heeft aangetrokken.
(…)
5. Indien sprake is van de in lid 2 onder b) bedoelde situatie, zal een conversie van Geldgever (na een daartoe strekkende keuze van Geldgever) plaatsvinden tegen de in lid 7 bedoelde uitgifteprijs.
(…)
7. In geval van conversie door Geldgever zullen aan Geldgever een zodanig aantal nieuwe aandelen worden uitgegeven als in onderstaande sheet:
3.4.
Ten tijde van het sluiten van de Overeenkomst was reeds bekend dat Waterline Capital B.V. (hierna: Waterline) en TOI Holding B.V. (hierna: TOI) ook converteerbare leningen aan Feel Robotics zouden verstrekken, samen groot € 500.000. Laddrosa had daar ook op aangedrongen. Over de investering van Waterline en TOI heeft [X] , bestuurder van Feel Robotics en tevens bestuurder van TOI (hierna: [X] ), bij e-mail van 3 februari 2016 aan [Y] , bestuurder van Laddrosa (hierna: [Y] ), geschreven:
“Voelt het voor jou beter als wij schriftelijk verklaren dat wij die tegen dezelfde voorwaarden de aandelen storting zullen doen, dan wel de converteerbare lening zullen verstrekken, dus tegen een 5mio waardering met 10% korting, dus 4,5mio?”
3.5.
Partijen zijn op enig moment overeengekomen dat Laddrosa haar lening zou converteren, zonder dat sprake was van een van de situaties als bedoeld in artikel 6 lid 2 van de Overeenkomst. Gelijktijdig zouden ook de door Waterline en TOI verstrekte converteerbare geldleningen van ieder € 250.000 worden geconverteerd.
3.6.
Op 7 juni 2016 zijn aandelen in Feel Robotics uitgegeven (hierna: de Emissie) aan Laddrosa, Waterline en TOI.
3.7.
In de notariële akte van uitgifte van 7 juni 2016 is, voor zover relevant en ten aanzien van Laddrosa, het volgende opgenomen:
“I INLEIDING
(…)
3.UITGIFTE 3
a. De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden dat tussenFeel Robotics]
en[Laddrosa]
op achtentwintig januari tweeduizend zestien (28-01-2016) een overeenkomst van converteerbare geldlening zijn aangegaan zulks bij en blijkens een onderhandse akte van converteerbare geldlening.
b. Ingevolge voormelde akte van converteerbare geldlening isLaddrosa]
gerechtigd op haar eerste verzoek de geldlening, geheel of gedeeltelijk, te converteren naar nieuwe uit te geven aandelen met een nominale waarde van een cent (€ 0,01) op basis van een uitgifte koers van vijfenvijftig euro en negenendertig cent (€ 55,39), waarbij het restant als agio zal worden aangemerkt,
c.Laddrosa]
heeft een geldlening verstrekt ad tweehonderdvijftigduizend euro (€ 250.000,00), zulks blijkens storting de dato elf februari tweeduizend zestien (11-02-2016).[Laddrosa]
heeft de vennootschap verzocht deze volledige lening te converteren als hiervoor bedoeld.
d. In gevolge het vorenstaande zalFeel Robotics]
vierduizend vijfhonderddertien (4.513) aandelen in het kapitaal van[Feel Robotics]
, elk aandeel nominaal groot een cent (€ 0,01), nummers 90.271 tot en met 94.783, hierna te noemen “de aandelen 3”, (…) uitgeven aan[Laddrosa]
, die deze zal aanvaarden. De uitgifte zal bij deze akte geschieden.
(…)
II UITVOERING
Ter uitvoering van voormelde overeenkomst verklaarden de comparanten, handelend als gemeld:
A. (…)
Uitgifte 3
[Feel Robotics]
geeft uit aan[Laddrosa]
, die hierbij aanvaardt aandelen 3.
(…)
C. Voorwaarden en bepalingen.
(…)
4. Voor zover daaraan in deze akte geen uitvoering is gegeven blijft tussen partijen van kracht hetgeen ter zake schriftelijk is overeengekomen”.
3.8.
Met de Emissie op 7 juni 2016 waren er in totaal 94.783 aandelen in Feel Robotics uitgegeven. Voor de Emissie (en sinds de oprichting) was dit aantal 81.244.
3.9.
Ruim een maand later, op 25 juli 2016, heeft [Y] een e-mail gestuurd aan Feel Robotics, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“Ik zat nog even te rekenen op basis van de cijfers de akte van de emissie van 750k door[TOI]
,[Waterline]
en[Laddrosa]
, Als ik bereken welk percentage de aangekochte aandelen vertegenwoordigen in het totaal aantal uitgegeven aandelen zie ik het volgende:
4,76% komt niet in de buurt van de besproken 5,55%”.
3.10.
Op 26 juli 2016 heeft [X] namens Feel Robotics per e-mail onder meer het volgende geantwoord:
“aangaande jouw berekening hieronder zit het verschil denk ik in het feit dat wanneer jij de enige was die gestort zou hebben je op de 5.55% zou uitkomen, maar omdat wij en [A] ook storten dat gedeelte weer wat verwatert, waardoor je dan op de 4,76% uitkomt”.
3.11.
Per e-mail van 1 augustus 2016 heeft [Y] daarop geantwoord:
“Ik begrijp de emissie berekening nog niet helemaal. Het is toch een post money waardering van 5mio met een korting van 10%? Zo lees ik het bijgevoegde overzicht wel”.
3.12.
Op 3 augustus 2016 heeft [Z] , eveneens bestuurder van Feel Robotics en van TOI, per e-mail het volgende geschreven aan [Y] :
“De sheet klopt niet.. Die 5,6% moet 5,26% zijn op een pre money waardering van 4,5 mio
Met de verwatering van de twee andere stortingen kom je dan op die 4,76% uit. Zit daar het misverstand?”.
3.13.
Hierop heeft [Y] per e-mail van 3 augustus 2016 het volgende aan [Z] geantwoord:
“Getsie,
Da’s allemaal fijn maar daar ben ik niet op ingestapt..
Er is altijd geroepen ‘je hebt 5,6 procent’ . Op basis van de sheet ben ik ingestapt en heb dus de akte niet op voorhand doorberekend. Anders was ik toen al getriggerd.
En dan ook nog de conversie van die andere leningen er overheen. Waarvan ik in de veronderstelling was dat die al hadden plaatsgevonden...
Is niet tof (…)!”.
3.14.
Op 3 augustus 2016 heeft [Z] aan [Y] geschreven:
“Helemaal mee eens; dat moet dan rechtgezet worden!
Ik doe daar niet moeilijk over dat weet je.
Met[ [X] ]
zal dat moeilijker zijn…”.
3.15.
Bij e-mail van 19 september 2017 aan Feel Robotics heeft Laddrosa, onder verwijzing naar haar eerdere e-mails hierover (vermeld in 3.9 en 3.11), geschreven dat het aantal aan haar uitgegeven aandelen nog moet worden hersteld en gevraagd om een reactie per ommegaande op haar e-mails.
3.16.
Nadat Feel Robotics had laten weten hiernaar te zullen kijken en er zo snel mogelijk op terug te zullen komen, heeft Laddrosa per e-mail van 3 oktober 2017 aangekondigd verdere stappen te zullen ondernemen als er geen snelle oplossing zou komen.
3.17.
Op 16 november 2017 heeft Feel Robotics nieuwe aandelen uitgegeven aan SIC. Voorafgaand aan deze emissie heeft de algemene vergadering van Feel Robotics besloten tot deze emissie onder de bepalingen als opgenomen in de akte van uitgifte, waarvan de tekst in het besluit is opgenomen. Ook is in het besluit opgenomen een machtiging “voor zover nodig” aan (onder anderen) iedere bestuurder van Feel Robotics om de akte van uitgifte namens Feel Robotics te ondertekenen. In die akte van uitgifte en de bijlagen daarbij heeft Feel Robotics aan SIC garanties afgegeven terzake van de omvang van het kapitaal en de afwezigheid van rechten tot het verkrijgen van aandelen in Feel Robotics. Laddrosa heeft bij de stemming over het genoemde besluit van de algemene vergadering van Feel Robotics ‘vóór’ gestemd.
3.18.
In april en mei 2018 heeft Laddrosa opnieuw herhaaldelijk aan Feel Robotics geschreven een oplossing te wensen voor het tekort aan ontvangen aandelen. Voor zover Feel Robotics op deze berichten heeft gereageerd, is het met een voorstel om in gesprek te gaan.
3.19.
Op 4 juli 2018 heeft Laddrosa de inleidende dagvaarding voor deze procedure uitgebracht.

4.Beoordeling

4.1.
Laddrosa heeft in eerste aanleg gevorderd, voor zover in hoger beroep nog van belang, Feel Robotics te veroordelen tot de levering van 794, althans 502 aandelen in Feel Robotics aan Laddrosa, op straffe van een dwangsom.
Laddrosa legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op grond van de tabel in artikel 6 van de Overeenkomst bij conversie recht heeft op 5,6% van de aandelen in Feel Robotics, met een waarde na conversie van € 277.778. Nu er na de Emissie in totaal 94.783 aandelen waren uitgegeven en Laddrosa recht had op 5,6% daarvan, heeft zij afgerond recht op in totaal (94.783 : 100 x 5,6 =) 5.307 aandelen. Nu zij slechts 4.513 aandelen heeft ontvangen, dienen er nog 784 aandelen aan haar te worden uitgegeven.
Subsidiair stelt Laddrosa recht te hebben op 502 aandelen. Als ervan wordt uitgegaan (i) dat Laddrosa op grond van de tabel recht heeft op aandelen ter waarde van € 277.778 na conversie en (ii) dat een aandeel ten tijde van de Emissie blijkens de notariële akte € 55,39 waard was, heeft Laddrosa afgerond recht op (€ 277.778 / € 55.39 =) 5.015 aandelen en dienen er nog 502 aandelen aan haar te worden uitgegeven.
4.2.
Feel Robotics voert tegen deze vordering onder meer aan dat Laddrosa bij de Emissie heeft gekregen wat in de Overeenkomst is afgesproken. De waarde van de onderneming ten tijde van de Emissie is vastgesteld op € 5.000.000. Laddrosa kreeg een korting van 10% voor de conversie, waardoor in de notariële akte ook een lager bedrag per aandeel is opgenomen: niet de werkelijke waarde van € 61,54 per aandeel (zijnde € 5.000.000 / 81.244), maar afgerond € 55,39 (zijnde € 4.500.000 / 81.244). Daarnaast voert zij aan dat – als Laddrosa toch recht zou hebben op meer aandelen – sprake is van rechtsverwerking.
4.3.
De rechtbank heeft het beroep van Feel Robotics op rechtsverwerking gehonoreerd, de vordering tot uitgifte van aandelen afgewezen en Laddrosa in de proceskosten veroordeeld.
Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Laddrosa met haar grieven op.
Eiswijziging in hoger beroep
4.4.
Laddrosa heeft haar eis in hoger beroep bij akte – genomen na haar memorie van grieven – gewijzigd, in die zin dat zij, voor het geval haar vordering tot uitgifte van aandelen niet wordt toegewezen, vordert dat Feel Robotics wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die zij heeft geleden doordat Feel Robotics is tekortgeschoten in haar verplichting tot uitgifte van aandelen, welke schade zij begroot op € 85.588, althans € 53.257,18, althans op een in goede justitie te bepalen bedrag. Feel Robotics heeft bij antwoordakte bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis op de grond dat deze in strijd is met de tweeconclusieregel.
4.5.
Het bezwaar van Feel Robotics treft doel. De eiswijziging wordt dus niet toegestaan. De tweeconclusieregel brengt mee dat Laddrosa haar eis in beginsel niet meer kon wijzigen na haar memorie van grieven. Gesteld noch gebleken is dat zich hier een uitzondering op die (‘in beginsel strakke’) regel voordoet. Dat er aan de zijde van Laddrosa na haar memorie van grieven een verandering van advocaat heeft plaatsgevonden is in dit verband niet van belang. Hierna zal bovendien blijken dat Laddrosa geen belang heeft bij de eiswijziging omdat (ook) de vordering tot schadevergoeding niet toewijsbaar is.
Geen rechtsverwerking
4.6.
De rechtbank heeft het beroep van Feel Robotics op rechtsverwerking gehonoreerd en daartoe in de kern het volgende overwogen. Bij Feel Robotics is het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat Laddrosa haar (gestelde) aanspraak niet meer geldend zou maken. Na haar e-mail van 3 oktober 2017 heeft Laddrosa namelijk meegewerkt aan de uitgifte van aandelen aan SIC in november 2017 en daarbij diverse notariële aktes ondertekend. In die aktes heeft Laddrosa verklaard dat de daarin weergegeven aandelenverhoudingen correct zijn en dat er verder geen rechten bestaan op (uitgifte van) aandelen. Laddrosa heeft deze verklaring zonder enig voorbehoud gedaan en heeft niet op enige manier nog gerefereerd aan haar eerdere aanspraak op meer aandelen. Die aanspraak heeft zij eerst weer per e-mail van 5 april 2018 kenbaar gemaakt. Feel Robotics mocht vertrouwen op de juistheid van Laddrosa’s (bij notariële akte vastgestelde) verklaring over de aandelenverhoudingen en mocht daaruit afleiden dat Laddrosa haar vermeende aanspraak niet meer geldend zou maken.
4.7.
Tegen dit oordeel komt Laddrosa terecht op in haar grief 1. Kort voor de uitgifte van aandelen aan SIC heeft Laddrosa immers nog aanspraak gemaakt op uitgifte van extra aandelen, te weten op 19 september 2017 en op 3 oktober 2017 (zie hiervoor, in 3.15 en 3.16). In de akte van uitgifte van aandelen aan SIC heeft niet Laddrosa, maar Feel Robotics aan SIC gegarandeerd wat de aandelenverhoudingen na uitgifte zijn en dat er geen rechten op uitgifte van aandelen in Feel Robotics bestaan. De rol van Laddrosa bij die uitgifte was beperkt tot het stemmen vóór het aandeelhoudersbesluit tot uitgifte van aandelen aan SIC conform die akte van uitgifte en tot machtiging, voor zover nodig, van iedere bestuurder van Feel Robotics tot de ondertekening van de akte van uitgifte namens Feel Robotics. Uit dat stemgedrag volgt niet dat Laddrosa de garantie inzake de afwezigheid van rechten op uitgifte van aandelen die in de (bijlage bij de) akte van uitgifte was opgenomen, zelf onderschreef; en in ieder geval kon Feel Robotics aan het stemmen vóór genoemd aandeelhoudersbesluit niet het vertrouwen ontlenen dat Laddrosa haar aanspraken niet meer geldend zou maken. Het was aan Feel Robotics om te beslissen of zij het opportuun vond om de bedoelde garantie af te geven, hoewel Laddrosa haar kort daarvoor nog ondubbelzinnig aan haar (gestelde) aanspraken had herinnerd. Voor Laddrosa was er dan ook geen enkele aanleiding om – vooraleer in te stemmen met het besluit tot uitgifte aan SIC overeenkomstig de akte – Feel Robotics nogmaals aan haar aanspraken te herinneren of dienaangaande een voorbehoud te maken.
Feel Robotics baseert haar stelling dat zij erop vertrouwde dat Laddrosa haar aanspraken niet meer geldend zou maken bovendien op de aandeelhoudersovereenkomst die de (nieuwe) aandeelhouders van Feel Robotics, waaronder Laddrosa en SIC, op 16 november 2017 met Feel Robotics hebben gesloten in het kader van de uitgifte aan SIC. Maar in deze aandeelhoudersovereenkomst staat niets over (de afwezigheid van) aanspraken op uitgifte van aandelen. Daarin worden slechts, naar waarheid, de aandelenverhoudingen vermeld die na de emissie aan SIC ontstonden. Aan de ondertekening door Laddrosa van deze aandeelhoudersovereenkomst kon Feel Robotics derhalve ook niet het vertrouwen ontlenen dat Laddrosa haar aanspraken niet meer geldend zou maken.
4.8.
Feel Robotics heeft ook nog aangevoerd dat Laddrosa haar aanspraken heeft verwerkt omdat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de positie van Feel Robotics onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien Laddrosa haar aanspraken alsnog geldend zou maken. Feel Robotics zou dan tekortschieten in de nakoming van haar verplichtingen ingevolge haar investeringsovereenkomst met SIC en ingevolge de aandeelhoudersovereenkomst van 16 november 2017 en zou schadeplichtig jegens SIC worden. Ook zou zij in problemen komen doordat zij bij iedere aandelentransactie heeft voortgeborduurd op de aandelenverhoudingen zoals die na de uitgifte op 7 juni 2016 zijn ontstaan, zo stelt zij.
4.9.
Dit betoog slaagt ook niet. Feel Robotics heeft niet toegelicht dat de gevolgen van een mogelijk tekortschieten jegens SIC en van het gestelde ‘voortborduren’ voor Feel Robotics zo veelomvattend en ingrijpend zijn, dat het geldend maken van de aanspraken van Laddrosa naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daar komt nog bij dat Feel Robotics er bewust voor heeft gekozen aan SIC een garantie inzake de afwezigheid van rechten op uitgifte van aandelen af te geven, hoewel zij met de (gestelde) aanspraken van Laddrosa bekend was. Zij kan die garantie daarom nu niet (mede) ten grondslag leggen aan haar beroep op rechtsverwerking. Dat Feel Robotics in de nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst van 16 november 2017 zal tekortschieten bij het honoreren van de aanspraken van Laddrosa valt zonder een nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien. De daarin vermelde aandelenverhoudingen na de uitgifte aan SIC waren immers juist. Bovendien zou ook een dergelijk tekortschieten evenals het gestelde ‘voortborduren’ voor rekening van Feel Robotics zelf moeten blijven omdat zij bekend was met de aanspraken van Laddrosa.
4.10.
De conclusie is dat het beroep van Feel Robotics op rechtsverwerking faalt. Bij deze stand van zaken heeft Laddrosa geen belang bij haar grieven 3 en 4, waarin zij zich beklaagt over de procedurele gang van zaken in het debat over rechtsverwerking bij de rechtbank. Dat belang ontbreekt ook omdat het debat over rechtsverwerking in dit hoger beroep opnieuw kon worden gevoerd.
Uitleg afspraken tussen partijen
4.11.
Nu het beroep op rechtsverwerking niet opgaat, komt het hof – anders dan de rechtbank – toe aan de beoordeling van de tussen partijen gemaakte afspraken in de Overeenkomst en de akte van uitgifte van 7 juni 2016. Partijen leggen die afspraken verschillend uit waar het betreft de berekening van het aantal aandelen waar Laddrosa recht op had.
4.12.
In artikel 6 van de Overeenkomst is een tabel opgenomen met 4 kolommen. Laddrosa baseert zich voor haar primaire standpunt dat aan haar nog 784 aandelen moeten worden uitgegeven op de derde kolom van die tabel, waarin percentages zijn genoemd en waarboven staat ‘convertible’. Voor haar subsidiaire standpunt dat aan haar nog 502 aandelen moeten worden uitgegeven, baseert zij zich op de vierde kolom van die tabel, waarin bedragen zijn genoemd en waarboven staat ‘Value shares after’. Feel Robotics baseert zich voor haar standpunt dat Laddrosa precies het juiste aantal aandelen heeft ontvangen op de eerste twee kolommen van de tabel.
4.13.
Niet in geschil is dat partijen bij de uitgifte van 7 juni 2016 de waarde van Feel Robotics op € 5.000.000 hebben gesteld en, overeenkomstig de vierde regel van de tabel, bij de vaststelling van de uitgiftekoers, hebben gerekend met een kortingspercentage van 10% op die waarde, dus zijn uitgegaan van een waarde van € 4.500.000. De notariële akte van uitgifte vermeldt uitdrukkelijk dat Laddrosa ingevolge de Overeenkomst gerechtigd is haar geldlening te converteren op basis van een uitgiftekoers van € 55,39. Indien het zojuist vermelde bedrag van € 4.500.000 wordt gedeeld door het aantal aandelen dat voor de conversie uitstond (81.244), levert dat, na afronding, deze conversiekoers van € 55,39 op. De notariële akte van uitgifte vermeldt verder uitdrukkelijk dat Feel Robotics “ingevolge het vorenstaande” (waaronder het verzoek van Laddrosa om haar gehele geldlening van € 250.000 te converteren) aan Laddrosa 4.513 aandelen uitgeeft. Indien het gehele bedrag van de geldlening van Laddrosa wordt gedeeld door de (in de akte vermelde) conversiekoers van € 55,39, wordt na afronding dit aantal van 4.513 aandelen verkregen. Dit aantal van 4.513 aandelen is ook daadwerkelijk aan Laddrosa toegekend in de akte van uitgifte. Bij de uitgifte is dus – kenbaar voor Laddrosa – de conversiekoers bepaald aan de hand van de eerste twee kolommen van de tabel, waarbij de conversiekoers is verkregen door de waarde van Feel Robotics, na een aftrek van 10%, te delen door het aantal uitstaande aandelen voor conversie.
4.14.
Laddrosa merkt terecht op dat zij daarmee niet heeft ontvangen een aandelenpercentage dat overeenkomt met het percentage uit de derde kolom (vierde regel) van de tabel uit artikel 6 van de Overeenkomst en ook niet een aandelenpakket met een waarde als vermeld in de vierde kolom (vierde regel) van deze tabel, maar dat was ook niet mogelijk.
4.15.
Een louter rekenkundige beschouwing van alle in de tabel opgenomen cijfers (alle regels) leert dat een bepaling van de conversieprijs overeenkomstig de eerste twee kolommen, zoals is geschied in de notariële akte van uitgifte, nooit leidt tot een aandelenpercentage voor Laddrosa als vermeld in de derde kolom of een waarde van de aandelen na conversie als vermeld in de vierde kolom. Ook indien alleen Laddrosa haar lening had geconverteerd, zonder gelijktijdige conversie van TOI en Waterline, was haar aandelenpakket bij bepaling van de conversieprijs volgens de eerste twee kolommen van de tabel (ongeacht de waarde die partijen aan Feel Robotics hadden toegekend) na conversie niet waard geweest wat in de vierde kolom is vermeld en had zij niet een aandelenpercentage verkregen overeenkomend met de percentages in de derde kolom. In de derde kolom (waar ‘convertible’ boven staat) staat het resultaat van een deling – uitgedrukt in een afgerond percentage – van het (door Laddrosa aan Feel Robotics) geleende bedrag van € 250.000 en de waarde van de aandelen uit de eerste kolom na toepassing van het kortingspercentage uit de tweede kolom. In de vierde kolom is de waarde van het in de derde kolom vermelde percentage aandelen opgenomen, uitgaande van de waarde per aandeel vóór conversie. Laddrosa merkt terecht op dat boven de vierde kolom staat ‘Value shares after’. Deze vierde kolom berust evenwel op een denkfout omdat daarin geen rekening is gehouden met de verwatering van de waarde per aandeel als gevolg van de uitgifte zelf.
4.16.
De te beantwoorden vraag is of Laddrosa er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat haar aandelenpakket na conversie een percentage als vermeld in de derde kolom of een waarde als vermeld in de vierde kolom van de tabel uit de Overeenkomst zou hebben. Het hof beantwoordt die vraag ontkennend, hoewel de tabel is opgesteld door Feel Robotics en op zijn minst verwarring kan wekken.
4.17.
Het hof kent hierbij allereerst betekenis toe aan de tekst van artikel 6 van de Overeenkomst. In artikel 6 lid 5 van de Overeenkomst is bepaald dat de ‘uitgifteprijs’ volgens (lees: de tabel van) artikel 6 lid 7 moet worden bepaald. In artikel 6 lid 7 van de Overeenkomst staat dat ‘het aantal nieuwe aandelen’ dat moet worden uitgegeven aan de hand van de tabel wordt bepaald. Deze zinnen duiden erop dat partijen het oog hebben gehad op de systematiek die in de akte van uitgifte is toegepast: (1) bepaling van een uitgiftekoers door de (door partijen overeen te komen) waarde van Feel Robotics, na aftrek van 10%, te delen door het aantal uitstaande aandelen; gevolgd door (2) bepaling van het aantal uit te geven aandelen door het bedrag van de lening te delen door die uitgiftekoers. Met name wordt in de tekst van artikel 6 niet verwezen naar het door de conversie te verkrijgen aandelenpercentage of de waarde van het door de conversie te verkrijgen aandelenpakket. Verder acht het hof van belang de hiervoor, in 3.4 vermelde e-mail van [X] (van Feel Robotics) aan Laddrosa, waaruit ook blijkt dat bij de conversie bepalend zal zijn een waardering van € 5.000.000 met een korting van 10%, dus € 4.500.000. Feel Robotics heeft ook onbestreden gesteld dat bij de conversie “met z’n allen” is afgesproken “de onderneming op EUR 5 miljoen te waarderen”.
4.18.
Laddrosa voert aan dat deze waarderingen ‘post-money’ zouden zijn, waarmee zij kennelijk bedoelt waarderingen na de conversie, maar zij laat na toe te lichten hoe een berekening vanuit een ‘post-money’ waardering zou moeten leiden tot de aantallen aandelen waarop zij meent recht te hebben. In haar berekening van die aantallen neemt zij niet enige ‘post-money’ waardering van Feel Robotics tot uitgangspunt, maar neemt zij tot uitgangspunt het in de derde kolom vermelde percentage van het aantal uitstaande aandelen na uitgifte (voor haar primaire vordering), respectievelijk (voor haar subsidiaire vordering) de waarde van de door haar te verkrijgen aandelen als vermeld in de vierde kolom en de in de notariële akte vermelde uitgiftekoers. Dat is niet goed te rijmen met de tekst van artikel 6, met de zojuist vermelde e-mail van 3 februari 2016, met het (niet betwiste) uitgangspunt dat partijen bij de uitgifte van de aandelen ook daadwerkelijk een waardering van Feel Robotics van € 5.000.000 tot uitgangspunt hebben genomen en met de tekst van de notariële akte als hiervoor, in 4.13 vermeld. Vast staat voorts dat geen correspondentie is gevoerd over ‘post-money’ of ‘pre-money’ voorafgaand aan de uitgifte. Laddrosa heeft zich ook niet beroepen op mondelinge uitlatingen van partijen die haar uitleg van artikel 6 van de Overeenkomst ondersteunen. Evenmin heeft zij andere feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, de conclusie kunnen dragen dat partijen bedoeld hebben bij de berekening van het aantal aan Laddrosa uit te geven aandelen de derde of de vierde kolom tot uitgangspunt te nemen. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
4.19.
Met de Emissie was het conversierecht op grond van de Overeenkomst dus uitgewerkt. Daarin kan geen verandering brengen de slotbepaling van de akte van uitgifte, inhoudend dat tussen partijen van kracht blijft hetgeen zij schriftelijk zijn overeengekomen, voor zover daaraan in de akte van uitgifte geen uitvoering is gegeven. Daarin kan ook geen verandering brengen dat door de (aanhoudende) vragen van Laddrosa blijkens de tussen partijen gevoerde correspondentie kennelijk ook verwarring bij Feel Robotics is ontstaan over de aanspraken van Laddrosa. Daarin kan geen erkenning van de aanspraken van Laddrosa worden gelezen. Laddrosa heeft gekregen waar zij recht op had. Haar vordering is daarom niet toewijsbaar.
Slotsom
4.20.
De vorderingen van Laddrosa zijn dus niet toewijsbaar. De grieven kunnen niet tot vernietiging van de bestreden vonnissen leiden. De vonnissen waarvan beroep zullen worden bekrachtigd. Laddrosa zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Laddrosa in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Feel Robotics begroot op € 2.071,- aan verschotten en € 2.031,- voor salaris;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. A.P. Wessels, mr. M.M. Korsten-Krijnen en mr. M.J.J. de Bontridder en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2022.