ECLI:NL:GHAMS:2022:1328
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ouderlijk gezag van beide ouders in het kader van gezinshereniging en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over hun drie kinderen. De ouders, de vader en de moeder, zijn gescheiden en hebben samen drie kinderen, waarvan er twee uit huis zijn geplaatst en bij pleegouders verblijven. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het ouderlijk gezag te beëindigen, wat door de rechtbank is toegewezen. De ouders zijn het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep aangetekend.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De ouders hebben beiden de Somalische nationaliteit en hebben in het verleden te maken gehad met huiselijk geweld en onveilige opvoedsituaties. De kinderen zijn sinds 2019 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam. De ouders hebben verzocht om een nieuw onderzoek naar de huidige opvoedsituatie, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelt dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen en de onveilige situaties die door de ouders zijn gecreëerd. Het hof heeft geoordeeld dat het belang van de kinderen om duidelijkheid te krijgen over hun opvoedsituatie zwaarder weegt dan het belang van de ouders om het gezag te behouden. De ouders hebben niet aangetoond dat zij in staat zijn om de opvoeding van de kinderen op een veilige en stabiele manier te waarborgen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de ouders afgewezen.