ECLI:NL:GHAMS:2022:1311
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake openlijke geweldpleging met geslaagd beroep op noodweer ter verdediging van een ander
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988, was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging op 22 december 2018 te Amsterdam, waarbij hij in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, dat op 23 april 2019 was gewezen. Tijdens de zitting op 24 maart 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw en de benadeelde partijen gehoord.
De tenlastelegging omvatte geweldpleging tegen de benadeelden door te duwen, slaan en schoppen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, maar heeft ook het verweer van de raadsvrouw in overweging genomen, die aanvoerde dat de verdachte handelde uit noodweer ter verdediging van een ander. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte in een situatie verkeerde waarin hij moest ingrijpen om de medeverdachte te beschermen tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Het hof heeft geconcludeerd dat het beroep op noodweer slaagde, waardoor het bewezenverklaarde niet strafbaar was.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd verklaard voor het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de kosten voor de benadeelde partijen en de verdachte op elkaar zijn verhaald.