ECLI:NL:GHAMS:2022:1310

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
23-002813-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging met zware mishandeling en overschrijding van redelijke termijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging met zware mishandeling, gepleegd op 1 oktober 2016 te Amsterdam. De tenlastelegging hield in dat de verdachte de aangeefster bedreigde met de woorden: 'Pick up my phone or I will stab you', terwijl hij de suggestie wekte dat hij een wapen bij zich droeg. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het een andere bewijsconstructie hanteert en tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bedreiging heeft gepleegd, maar spreekt hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De verdachte is strafbaar, maar het hof heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen in het licht van de overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De politierechter had eerder een taakstraf van 30 uren opgelegd, maar het hof oordeelt dat, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte, het passend is om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 9a, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002813-17
datum uitspraak: 24 maart 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-654173-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1982,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 maart 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 01 oktober 2016 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (meermalen) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Pick up my phone or I will stab you", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of en/of (daarbij) zijn, verdachte's, rechterhand naar zijn broeksriem en/of in zijn broekzak heeft gebracht waardoor verdachte de suggestie wekte dat hij een (steek)wapen bij zich droeg.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een enigszins andere bewijsconstructie hanteert en tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 oktober 2016 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "I will stab you", en daarbij zijn, verdachte's, rechterhand naar zijn broeksriem en/of in zijn broekzak heeft gebracht waardoor verdachte de suggestie wekte dat hij een (steek)wapen bij zich droeg.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren.
De advocaat-generaal heeft, mede gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, het voorstel van de advocaat-generaal te volgen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft bedreigende woorden tegen de aangeefster geuit en heeft daardoor gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Uit het dossier is gebleken dat aangeefster erg geschrokken is van en aangedaan was door het handelen van de verdachte. Gelet op de aard en de ernst van het feit is het hof van oordeel dat de door de politierechter opgelegde taakstraf in beginsel passend is. Rekening houdend echter met toepassing van artikel 63 Sr en de forse overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep ziet het hof – met de advocaat-generaal en de raadsman – aanleiding in de onderhavige zaak toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte zal schuldig worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing van het hof is gegrond op de artikelen 9a, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. J.J.J. Schols en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 maart 2022.