ECLI:NL:GHAMS:2022:123

Uitspraak

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002044-20

datum uitspraak: 18 januari 2022

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-043104-20 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1989,

adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 december 2020, 2 april 2021 en 4 januari 2022.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 432 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

2.
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Amsterdam een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Liander N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Daartoe heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat de verdachte zich per 18 november 2019 bij de gemeente had ingeschreven op het adres [adres 2] te Amsterdam, waar op 17 december 2019 de hennepkwekerij is aangetroffen. In de woning is tevens post aangetroffen op naam van de verdachte. Voorts is de verdachte door verbalisanten herkend bij een observatie bij de woning en de bouwmarkt waar goederen zijn aangeschaft die betrekking hebben op een hennepkwekerij.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De verdachte ontkent betrokkenheid bij de in de woning aangetroffen hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit in die woning. De verdachte heeft verklaard dat hij is gevraagd om de woning op zijn naam te zetten en dat hij na 6 tot 8 maanden de woning zou kunnen betrekken. Voorts zijn de herkenningen van de verbalisanten niet betrouwbaar, nu die enkel hebben plaatsgevonden op basis van een foto. De verbalisanten hebben geen uiterlijke kenmerken omschreven waaraan zij de verdachte zeggen te herkennen. De verdachte is niet in de woning gezien en er is geen DNA van hem aangetroffen. Vast staat slechts dat de verdachte bij de gemeente per 18 november 2019 op het adres stond ingeschreven. Dit is onvoldoende voor het vaststellen van medeplegen van hennepteelt en diefstal van stroom.

Overwegingen en oordeel van het hof

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe als volgt.

Genoegzaam is komen vast te staan dat de verdachte per 18 november 2019 stond ingeschreven op het adres [adres 2] te Amsterdam, alwaar op 17 december 2019 een hennepkwekerij is aangetroffen en illegaal stroom werd afgetapt. Tevens zijn in de woning, gelegen aan dat adres, poststukken aangetroffen die aan de verdachte waren gericht. Hieruit rijst het vermoeden dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij die hennepkwekerij. Maar zelfs als ervan moet worden uitgegaan dat de verdachte de persoon is geweest die op 13 november 2019 is gezien bij de ingang van het portiek waaraan ook de betreffende woning ligt en die op die datum betrokken is geweest bij de aankoop van bouwmaterialen die eventueel in de betreffende woning zijn gebruikt, kan niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte al dan niet in vereniging met een ander of anderen op 17 december 2019 betrokken is geweest bij de teelt van hennep of het aanwezig hebben daarvan. Verdachte’s betrokkenheid bij de met de kwekerij gepaard gaande diefstal van elektriciteit kan evenmin uit het dossier worden afgeleid.

Door de raadsvrouw is het voorwaardelijke verzoek gedaan om de verbalisanten te horen die de verdachte zouden hebben herkend, indien het hof hun bevindingen tot het bewijs zou gebruiken. Gelet op de vrijspraak behoeft dit verzoek geen bespreking.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. J.J.J. Schols en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 januari 2022.

mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. J.J.J. Schols zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.