Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Bijgaand de overeenkomst zoals die is besproken op 12 maart 2019.
Het lijkt mij een goed idee nog even vast ter leggen wat nu elkaars rol is in de ze kwestie.
Dit was ons ondertussen duidelijk. Enkel missen wij een kleine noot in deze mail.
Het lijkt mij dat u niet helemaal begrijpt welke functie de deurwaarder in dezen heeft.
Wij begrijpen heel goed wat uw rol is, enkel heeft u (met wederzijds goedvinden) de overeenkomst opgesteld met een bepaald doel. In het gesprek van 10 mei j.l. heeft u meerdere malen aangegeven dat de vordering al is voldaan en dat na 31 mei het retentierecht gewoon vervalt. Als ook beschreven in de mail van 20 mei. (…)
(…) Inmiddels is 31 mei 2019 gepasseerd. [De verhuurder] heeft verzocht het dossier te sluiten, omdat hij wil voorkomen dat de kosten verder oplopen. Dat zullen wij dan ook doen. Tot op heden is bij ons ontvangen € 9050,00.
(…) Mijn advies is: Neem contact op met [de adviseur] en regel de zaak met hem. Nu [de verhuurder] een extra vordering op u stelt te hebben van ettelijke duizenden Euro’s, moet u dat met hem of [de adviseur] afwikkelen. Wij staan daar geheel buiten. U en [de verhuurder] verschillen van zienswijze met betrekking tot de eindafrekening. Het is in uw belang dat u dat met hem tot een goed einde brengt, want het lijkt mij dat u niet op een nieuwe procedure tegen u zit te wachten. Iedere dag dezelfde mail sturen helpt u niet verder, u moet inhoudelijk met [de verhuurder] ([de adviseur]) in gesprek gaan. Dan kunt u concrete afspraken maken en eindelijk definitief afscheid van elkaar nemen.”