In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 19 januari 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1998, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken voor een auto-inbraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf vernietigd en aangepast. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van vijftig uren geëist. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft tijdens de zitting in hoger beroep verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft aangegeven zijn leven op een positieve manier te willen vormgeven. Het hof heeft besloten om een taakstraf van vijftig uren op te leggen, subsidiair vijfentwintig dagen hechtenis, in plaats van een vrijheidsbenemende straf, om de positieve ontwikkeling van de verdachte niet te onderbreken. Het hof heeft de wettelijke voorschriften van het Wetboek van Strafrecht toegepast en de beslissing is genomen in de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam.