ECLI:NL:GHAMS:2022:1166
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen: bekrachtiging van eerdere beschikkingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen, [kind 1], [kind 2] en [kind 3], van wie de moeder, [de moeder], in hoger beroep is gekomen tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering Alkmaar. De moeder heeft alleen het gezag over de kinderen, terwijl de vader van [kind 1] en [kind 2] is overleden. De kinderen zijn in de afgelopen jaren meerdere keren uit huis geplaatst vanwege zorgen over hun veiligheid en welzijn.
De procedure in hoger beroep begon op 16 februari 2022, toen de moeder in beroep ging tegen de beschikkingen van de kinderrechter van 16 en 30 december 2021, die een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing en een machtiging tot uithuisplaatsing verleenden. De raad voor de Kinderbescherming heeft de bestreden beschikkingen verdedigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2022 zijn de moeder, haar advocaat, de raad en een vertegenwoordiger van de GI verschenen.
Het hof heeft de verklaringen van de kinderen over mishandeling door de moeder als betrouwbaar beoordeeld, wat heeft geleid tot de conclusie dat de uithuisplaatsingen noodzakelijk waren voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. Het hof heeft de eerdere beslissingen van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De moeder heeft aangegeven dat de situatie rond [kind 1] heftig is, maar het hof oordeelt dat de uithuisplaatsingen noodzakelijk blijven voor de veiligheid van de kinderen.