In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 14 september 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1977 te [geboorteplaats], werd beschuldigd van het overtreden van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De overtredingen vonden plaats op 17 september 2020 en 25 september 2020 in Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Daarnaast werd een taakstraf van dertig uren opgelegd en vijftien dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof verklaarde ook een personenauto verbeurd, met een netto-opbrengst van € 1500,- die aan de verdachte zal worden uitbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. N.A. Schimmel, in bijzijn van mr. L.M. van Jole-Harmsen, griffier.