De eerste grief van de vrouw houdt in dat de rechtbank er geen rekening mee heeft gehouden dat de man al op 7 juli 2018 de echtelijke woning heeft verlaten en partijen dus vanaf toen geen gezamenlijke huishouding meer voerden. Daardoor kon de vrouw geen invloed meer uitoefenen op de uitgaven van de man ten laste van de rekening-courantverhouding en was zij daarvan ook niet op de hoogte. Hij had met alleen zijn reguliere inkomen de vaste lasten kunnen blijven betalen.
De vrouw was door een vermogensopstelling van de hand van de accountant van de man ermee bekend dat de rekening-courantschuld aan [Y] B.V. per 31 december 2017
€ 146.952,- bedroeg. In deze opstelling staat echter ook dat de vrouw aansprakelijk is voor een rekening-courantschuld ter grootte van slechts € 30.000,-.
De vrouw is nooit gekend in de specificatie van de rekening-courantschuld vanaf 1 januari 2018 en ondanks herhaald verzoek om de grootboekkaarten om inzicht te krijgen in de opbouw en samenstelling van de schuld hebben de man noch de accountant daarvoor een verklaring gegeven.
Voor zover inzicht is gegeven, blijkt dat de man geld heeft opgenomen voor de betaling van onder meer zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar die uitgave is voor de inkomstenbelasting aftrekbaar. De vrouw heeft nooit, ook niet in eerdere jaren, de helft van de belastingteruggave ontvangen. De vrouw verzet zich er daarom tegen dat zij voor de helft draagplichtig is voor een opname in rekening-courant in de periode tot en met 30 juni 2018 van € 9.308,53.
Zij verzet zich ook tegen haar draagplicht voor de opnames na 30 juni 2018.
De opname van € 1.000,- voor de bijdrage aan [jongmeerderjarige] betreft achterstallige kinderalimentatie voor de zoon van de man uit een eerdere relatie.
De kosten van taxatie van de voormalige echtelijke woning heeft de man ook ten laste van de rekening-courant gebracht, maar hij heeft niet eerst met de vrouw overlegd dat een taxatie zou plaatsvinden en wie de kosten daarvan zou dragen.
Dit geldt ook voor een opname van € 8.000,-, welk bedrag volgens opgave van de man kennelijk is besteed aan zakelijke belastingen, kosten van de accountant en advocaatkosten. Het griffierecht, de eigen bijdrage, kosten voor fiscaal advies en advocaatkosten heeft de vrouw voor eigen rekening moeten nemen, zodat ook de man dergelijke door hem gemaakte kosten voor eigen rekening moet nemen. Daarbij komt dat het inkomen van de vrouw veel lager was dan dat van de man en de vrouw ook na het uiteengaan van partijen lange tijd geen aanspraak heeft kunnen maken op toeslagen, omdat de man ingeschreven bleef staan op het adres van de voormalige echtelijke woning.
De vrouw betwist met name ook dat de man uitgaven heeft gedaan ten laste van de rekening- courantverhouding voor de gezamenlijke huishouding.
Bij de tweede grief wijst de vrouw erop dat de man met de schenking onder uitsluiting in 2016 van de certificaten van aandelen in [X] B.V. ook een rekening-courantschuld heeft verkregen van € 112.578,- die eveneens buiten de gemeenschap valt. Deze schuld zou dan ook niet ten koste mogen gaan van haar aandeel in de gemeenschap. Uit de jaarrekening 2018 van [X] B.V. blijkt dat op de schuld is afgelost maar de B.V. de schuld nog steeds administreert op naam van de vader van de man. Daaruit volgt dat de schuld alleen om fiscale redenen is overgenomen. Nu bij de verdeling wel rekening is gehouden met de schenking, maar niet met de schuld, kan het niet anders dan dat aan de vrouw bij de verdeling een bedrag ter grootte van de helft van de lening te weinig is toegerekend. Als de overname van de rekening-courantschuld de bedoeling had om te dienen tot vermindering van het bedrag van de schenking dan is bij de verdeling ten onrechte geen rekening gehouden met het bedrag van de schuld en komt haar daarvan nog de helft toe. Dat geldt ook voor zover de schuld zou zijn kwijtgescholden, omdat dat een gift is waarover niets is bepaald en deze dus in de gemeenschap valt. Als de schuld is afgelost of daarover rente is betaald door de man en dit is gebeurd met gemeenschappelijk huwelijksvermogen, of uit [Y] B.V., dan zou de vrouw daarvoor moeten worden gecompenseerd. Volgens de vrouw moet worden meegewogen dat de rekening-courantschuld aan [X] B.V. een negatief effect had op de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw stelt dat zij door de man opzettelijk is benadeeld, waardoor het in strijd is met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt dat zij voor de helft draagplichtig is voor de rekening-courantschuld aan [Y] B.V. Als bovendien ook zij draagplichtig is zal zij, anders dan de man, de grootste moeite hebben om een woning te kopen op [gemeente] voor haar en de kinderen.