ECLI:NL:GHAMS:2022:1094

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
23-001745-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis openlijk geweld met aanpassing strafoplegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De verdachte, geboren in 2001, was eerder veroordeeld voor openlijk geweld, waarbij een zestienjarige slachtoffer ernstige verwondingen opliep. Het hof heeft het vonnis van de politierechter, dat een gevangenisstraf van vijf maanden oplegde, bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. De advocaat-generaal had een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist. Het hof heeft echter besloten om de verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 120 uur, met bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een cognitieve vaardighedentraining. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die spijt betuigde en positieve ontwikkelingen doormaakte in zijn leven. Het hof heeft de op te leggen straffen gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft toezicht door de reclassering opgelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001745-21
datum uitspraak: 29 maart 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 3 juni 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-054442-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 maart 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met bijzondere voorwaarden conform het vonnis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op klaarlichte dag in het centrum van Alkmaar zonder enige aanleiding schuldig gemaakt aan openlijk geweld, waarbij het zestienjarige slachtoffer ernstige verwondingen heeft opgelopen. De verdachte heeft daardoor ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer. Voor een dergelijk feit is, mede gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer passend.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 maart 2022 heeft de verdachte zich eerder schuldig gemaakt aan een ernstig geweldsdelict. Omdat de verdachte hiervoor veroordeeld is ná de pleegdatum in onderhavige zaak, zal hiermee niet in strafverzwarende zin rekening worden gehouden.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte spijt betuigd voor zijn handelen. Mede in het kader van zijn opleiding heeft hij bovendien inzicht verworven in zijn gedrag en manieren om met agressie om te gaan. Hij woont bij zijn ouders, heeft werk en betaalt zelf zijn schulden af. In het nieuwe schooljaar kan hij zijn opleiding hervatten. Het reclasseringstoezicht loopt en de verdachte staat open voor een cognitieve vaardighedentraining. Een en ander wordt ondersteund door het recente reclasseringsrapport van 25 februari 2022.
Het is onwenselijk deze positieve ontwikkelingen te doorkruisen. Alles afwegende acht het hof daarom oplegging van een taakstraf alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal als bijzondere voorwaarde het volgen van een cognitieve vaardighedentraining worden verbonden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een cognitievevaardigheden-(CoVa-)training of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, nader te bepalen door de reclassering, aangeboden door een door de reclassering te bepalen instelling. De verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens die instelling aan de verdachte zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. W.F. Groos en mr. P.H.M. Kuster, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
29 maart 2022.
Mr. Kuster is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.