Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.3. Beoordeling
- een transitievergoeding van € 296,83 bruto;
- € 909,79 bruto ter zake van een eindafrekening;
- € 5.273,30 bruto aan loon wegens gewerkte en niet betaalde uren;
- een aanvulling van het loon omdat zij werkzaam was als Allround Hairstylist;
grief 1komt [appellante] op tegen de overweging van de kantonrechter onder 4.3 van de bestreden beschikking, voor zover haar beroep op verdere verrekening van hetgeen zij teveel heeft betaald aan [geïntimeerde] met de vorderingen die [geïntimeerde] pretendeert jegens haar te hebben, is afgewezen.
Grief 2is gericht tegen de toewijzing van een bedrag van € 5.273,00 bruto wegens extra gewerkte uren, en de verklaring voor recht dat [geïntimeerde] wekelijks gedurende vier dagen gemiddeld 28,5 uur heeft gewerkt, een en ander zoals vervat in rechtsoverweging 4.4 tot en met 4.11. Beide grieven hangen met elkaar samen en zullen daarom gezamenlijk worden besproken.
grief 3komt [appellante] op tegen het oordeel dat zij vanaf 1 januari 2020 tot het einde van het dienstverband wegens een te laag betaald uurloon, nog € 221,80 bruto verschuldigd zou zijn aan [geïntimeerde] . [appellante] stelt dat het UWV vanaf 1 januari 2020 de loonbetalingsverplichting heeft overgenomen, en dat [geïntimeerde] aan het UWV correctie van het uurloon en nabetaling zou kunnen vragen. [geïntimeerde] betwist deze stelling en voert daartoe aan dat zij bij brief van 12 juni 2020 van het UWV bericht heeft ontvangen dat zij teveel Ziektewet uitkering zou hebben ontvangen en dat daarom nog een bedrag moet terugbetalen. Nu [appellante] haar stelling niet nader heeft onderbouwd en toegelicht, en de hoogte van het uurloon zoals door de kantonrechter vastgesteld als zodanig niet heeft betwist, faalt de grief.