ECLI:NL:GHAMS:2022:1025
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzet- en schuldheling van een fiets door onvoldoende bewijs van misdrijf
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van opzet- en schuldheling van een fiets, die hij op of omstreeks 27 februari 2020 in Alphen aan den Rijn zou hebben verworven. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 225,00, subsidiair 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft echter geoordeeld dat het dossier onvoldoende duidelijkheid biedt over de ouderdom en de (markt)waarde van de fiets, waardoor niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fiets van misdrijf afkomstig was. Dit leidde tot de integrale vrijspraak van de verdachte voor zowel de impliciet primair tenlastegelegde opzetheling als de impliciet subsidiair tenlastegelegde schuldheling.
Daarnaast heeft de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het tenlastegelegde handelen. Het hof heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de oudste raadsheer niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.