In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling door opzettelijk met een auto op het slachtoffer in te rijden. De feiten vonden plaats op 29 mei 2020 te Heerhugowaard, waar de verdachte, na een langdurig conflict met het slachtoffer, met hoge snelheid op deze inreed. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat het primair tenlastegelegde niet bewezen kon worden. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het hof achtte het subsidiair tenlastegelegde, namelijk de bedreiging met zware mishandeling, wel bewezen. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk met zijn auto op het slachtoffer was ingereden, wat leidde tot een veroordeling tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die huisvader is van vijf kinderen.