Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
ls ons huwelijk eindigt door overlijden of echtscheiding (…) doen wij alsof wij in gemeenschap van goederen zijn gehuwd volgens de huidige Nederlandse wet. Wij worden dan niet samen eigenaar maar verrekenen daardoor dewaardevan onze vermogens, zelfs als een goed was verkregen vóór het aangaan van ons huwelijk. (…)”
4.De omvang van het geschil
- de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] (hierna: kinderbijdrage) aan de vrouw dient te voldoen van € 184,- per kind per maand, met ingang van 6 oktober 2020;
- partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schuld aan De Bijenkorf in verband met De Bijenkorf Card;
- de man, in het kader van de verdeling van de gemeenschappelijke inboedelgoederen van partijen, wegens overbedeling een bedrag van € 4.798,50 aan de vrouw dient te voldoen;
- de auto van het merk Volkswagen, type Up, aan de man wordt toebedeeld tegen een waarde van € 6.050,- met de bepaling dat de schuld van partijen aan de ING Bank in verband met de aankoop van de auto geheel door de man zal worden gedragen, dat hij de vrouw zal vrijwaren voor aanspraken van de schuldeiser ter zake en dat hij wegens overbedeling een bedrag van € 2.473,50 aan de vrouw zal voldoen;
- de man wegens verrekening van de kosten van de huishouding aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 1.426,21 over de periode van 14 augustus 2019 tot en met 31 december 2019 en een bedrag van € 3.846,17 over de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020.
- de hypothecaire geldlening bij MoneYou met nummer 1765142 in de verdeling betrokken wordt tegen een waarde per 1 september 2019 van € 219.140,72;
- de vrouw, indien de man niet verricht waartoe hij ingevolge de door het hof te wijzen beschikking gehouden is, gemachtigd is om datgene te bewerkstelligen waartoe nakoming van de door het hof te wijzen beschikking zou hebben geleid, conform artikel 3:299 BW;
- de in deze te wijzen beschikking dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van partijen, conform artikel 3:300 BW;
- in het kader van de verdeling van de gezamenlijke inboedelgoederen van partijen de man wegens overbedeling een (ter zitting in hoger beroep verminderd) bedrag van € 6.469,50 aan de vrouw dient te voldoen;
- de man onrechtmatig jegens de vrouw heeft gehandeld door de inboedelgoederen te beschadigen en hij aan de vrouw de hierdoor ontstane schade dient te vergoeden van € 45.518,-, dan wel een in goede justitie te bepalen schadebedrag,