ECLI:NL:GHAMS:2021:995
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding in verband met ondergane verzekering en loonderving na inverzekeringstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, geboren in 1996, die schadevergoeding vroeg voor immateriële en materiële schade als gevolg van zijn inverzekeringstelling. Het verzoekschrift werd op 14 september 2020 ingediend, waarna de advocaat-generaal op 15 december 2020 zijn standpunt kenbaar maakte. Tijdens de openbare behandeling op 9 maart 2021 zijn zowel de advocaat-generaal als verzoeker en diens advocaat gehoord.
Verzoeker vorderde een vergoeding voor immateriële schade van € 787,50, materiële schade van € 600,00, schade door tijdverzuim van € 400,00 en kosten voor rechtsbijstand van € 550,00. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor een forfaitaire vergoeding van € 315,00 voor immateriële schade, maar wees het overige verzoek af. Het hof concludeerde dat verzoeker onvoldoende bewijs had geleverd voor de materiële schade en loonderving, en dat de meldplicht bij de reclassering niet zodanig bezwarend was dat hiervoor een vergoeding moest worden toegekend.
Voor de kosten van rechtsbijstand werd wel een vergoeding van € 550,00 toegekend. De totale schadevergoeding die aan verzoeker werd toegekend, bedraagt € 865,00, waarvan € 315,00 voor immateriële schade en € 550,00 voor rechtsbijstand. Het hof heeft de overige verzoeken afgewezen en de beschikking is uitgesproken in de openbare zitting van het hof.