ECLI:NL:GHAMS:2021:941

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
200.283.358/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake exhibitie vorderingen tussen EssiLux en GrandVision

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen EssiLux S.A. en GrandVision N.V. EssiLux, een vennootschap naar buitenlands recht, heeft in eerste aanleg vorderingen ingesteld tot afgifte van bescheiden en digitale gegevens van GrandVision en haar dochterondernemingen, op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De voorzieningenrechter had deze vorderingen afgewezen, omdat EssiLux onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij een rechtmatig belang had bij de gevraagde inzage. EssiLux heeft in hoger beroep vier grieven ingediend tegen deze afwijzing.

Het hof heeft de bevoegdheid van de voorzieningenrechter bevestigd, ondanks de argumenten van GrandVision dat partijen bewust voor arbitrage hadden gekozen. Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter zich op juiste gronden bevoegd had verklaard om de vorderingen te behandelen. EssiLux heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de gevraagde voorziening spoedeisend was, gezien de aanhangige arbitrageprocedure.

Echter, het hof heeft geoordeeld dat EssiLux niet voldoende heeft aangetoond dat zij een rechtmatig belang had bij de gevraagde afgifte van bescheiden. De grieven van EssiLux zijn afgewezen en het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. EssiLux is veroordeeld in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, zowel aan de zijde van GrandVision als aan die van HAL, de gevoegde partij.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.283.358/01 KG
zaaknummer rechtbank Rotterdam/Amsterdam : C/13/687982/KG ZA 20-690
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 6 april 2021
inzake
de vennootschap naar buitenlands recht
ESSILORLUXOTTICA S.A.,
gevestigd te Charenton-le-Pont, Frankrijk,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. J.S. Kortmann te Amsterdam,
tegen

1.GRANDVISION N.V.,

gevestigd te Haarlemmermeer,
2
. GRANDVISION RETAIL HOLDING B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
3
. GRANDVISION IT SERVICES B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer
4.
GRANDVISION FINANCE B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer
5.
GRANDVISION BENELUX B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. E.D. van Geuns te Amsterdam,
en
HAL OPTICAL INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gevoegde partij,
advocaat: mr. F.G.K. Overkleeft te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna EssiLux, GrandVision c.s. en HAL genoemd.
Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het arrest in het voegingsincident van 27 oktober 2020, waarbij HAL is toegestaan om zich in de procedure te voegen aan de zijde van GrandVision c.s.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord (in principaal appel) van de kant van HAL;
- memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 22 februari 2021 doen bepleiten, EssiLux door mr. Kortmann, voornoemd, en mr. T.R.B. de Greve, advocaat te Amsterdam, GrandVision c.s. door mr. Van Geuns, voornoemd, en mr. M.F. Eliëns, advocaat te Amsterdam en HAL door mr. F.G.K. Overkleeft, voornoemd, en door mr. F. Vermeulen en mr. L.F. Groothuis, advocaten te Amsterdam. De advocaten van EssiLux en HAL hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities en de advocaten van GrandVision c.s. aan de hand van een presentatie. De pleitnotities en de presentatie zijn overgelegd. EssiLux en GrandVision c.s. hebben nog producties in het geding gebracht. Ten slotte is arrest gevraagd.
Na afloop van de mondelinge behandeling hebben partijen het hof de beslissingen van het arbitraal tribunaal van 22 februari 2021 op door partijen ingediende
disclosure requestsdoen toekomen.
EssiLux heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog haar (in de hoger beroep dagvaarding nader omschreven) (exhibitie)vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van GrandVision c.s. in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
GrandVision c.s. hebben in principaal hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en in incidenteel hoger beroep tot vernietiging, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van EssiLux in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten en rente.
HAL heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van EssiLux in de kosten van het hoger beroep.
EssiLux heeft in incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot verwerping van de grieven, met veroordeling van GrandVision c.s. in de kosten met nakosten en rente.

2.De zaak in het kort

EssiLux en GrandVision N.V. (hierna: GrandVision) zijn beide actief op de optiekmarkt. Beide zijn beursgenoteerd. HAL houdt de meerderheid van de aandelen in GrandVision. Op 30 juli 2019 hebben EssiLux en HAL (en HAL Holding N.V., hierna samen met HAL: HAL c.s.) een
Block Trade Agreementgesloten, waarbij HAL haar aandelen in GrandVision heeft verkocht aan EssiLux voor een prijs van circa € 5,5 miljard. De levering van de aandelen is bepaald op uiterlijk 30 juli 2021. Eveneens op 30 juli 2019 hebben EssiLux en GrandVision een
Support Agreementgesloten, waarin onder meer is bepaald dat de onderneming van GrandVision in de periode tussen 30 juli 2019 en de levering zal worden gedreven
in the ordinary and usual course of business consistent with past practice(hierna: de
Ordinary Course-verplichting). Tussen GrandVision en HAL enerzijds en EssiLux anderzijds zijn arbitrageprocedures aanhangig over (de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van) de
Block Trade Agreementen de
Support Agreement, waarbij onder meer in geschil is of GrandVision zich na de uitbraak van de COVID-19 pandemie aan de
Ordinary Course-verplichting heeft gehouden. In de onderhavige procedure (voor zover in hoger beroep relevant) vordert EssiLux op grond van art. 843a Rv en op grond van de
Support Agreementafgifte van afschriften van diverse bescheiden/digitale gegevens van GrandVision c.s.
3. Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2 de feiten opgesomd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of onvoldoende zijn betwist komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
EssiLux is voortgekomen uit een fusie in 2018 tussen het Franse bedrijf Essilor, een producent van lenzen en brillenglazen, en het Italiaanse bedrijf Luxottica, een producent van brilmonturen en zonnebrillen. EssiLux heeft wereldwijd circa 10.000 winkels, met name in Noord- en Zuid-Amerika, en levert onder meer brillen van de merken Ray-Ban, Oakley, Emporio Armani, Michael Kors, Persol en Ralph Lauren.
3.2.
GrandVision heeft onder de vlag van lokale formules wereldwijd circa 7.400 winkels. In Nederland betreft het de formules Pearle en Eye Wish Opticiens. GrandVision verleent in haar winkels optische diensten (zoals oogmetingen) en verkoopt (zonne)brillen en contactlenzen. EssiLux is een van de belangrijkste leveranciers van GrandVision.
3.3.
HAL houdt 76,72% van de aandelen in GrandVision.
3.4.
Op 30 juli 2019 hebben EssiLux en HAL een
Block Trade Agreementgesloten, waarbij HAL haar aandelen in GrandVision heeft verkocht aan EssiLux voor een prijs van circa € 5,5 miljard. Partijen hebben de levering van de aandelen afhankelijk gesteld van de vervulling van voorwaarden, waarvoor zij een periode van twee jaar hebben uitgetrokken. Indien HAL de aandelen niet uiterlijk op 30 juli 2021 aan EssiLux heeft geleverd, mag de
Block Trade Agreementworden beëindigd.
3.5.
De leveringsvoorwaarden zijn vastgelegd in
Schedule5.1 (
Closing Conditions) bij de
Block Trade Agreement. Een van de voorwaarden luidt:
“(b) Performance of Obligations of the Company [hof: GrandVision]. The Company shall have performed and complied with all obligations required to be performed by it under the Support Agreement on or prior to the Closing Date; provided, that, this condition shall be deemed satisfied so long as any failure to perform or comply with such obligation does not constitute a material breach of the Support Agreement.”
3.6.
In de eveneens op 30 juli 2019 tussen EssiLux en GrandVision gesloten
Support Agreementzijn onderlinge rechten en verplichtingen van de koper en de vennootschap vastgelegd om de levering van de aandelen mogelijk te kunnen maken.
Artikel 2.2 van de
Support Agreementbepaalt, voor zover van belang:
“2.2.1 The Company covenants and agrees as to itself and the Other Group Companies that, after the date of this Support Agreement until the Closing or such earlier date on which this Support Agreement terminates in accordance with the provision of Clause 7 (the
Interim Period) and except as (i) required by Applicable Law or (ii) approved by the Purchaser in writing, which approval shall not be unreasonably withheld, conditioned or delayed and shall be obtained in compliance with antitrust law (including through the Purchaser’s “clean team” if required), or (iii) expressly contemplated by the Transaction Agreements, the business of the Group [hof: GrandVision and its Subsidiaries] shall be conducted in the ordinary and usual course of business consistent with past practice (the
Ordinary Course), and, to the extent consistent therewith, the Company shall, and shall cause the Group Companies to, use their respective commercially reasonable efforts to preserve intact their business organizations and their material business relations with any Governmental Authorities, customers, suppliers, distributors, creditors, lessors, business associates and employees (provided that in no event shall this require any Group Company [hof: an individual member of the Group] to pay any additional compensation or confer any additional benefits (i) on any employee, or (ii) any other contracting party, it would not otherwise be required to pay).
2.2.2
Without limiting the generality of and in furtherance of the foregoing, during the Interim Period, and except as (i) required by Applicable Law, or (ii) set forth on Section 2.2.2 of the Disclosure Letter, or (iii) approved by the Purchaser in writing, which consent shall not be unreasonably withheld, conditioned or delayed and shall be obtained in compliance with antitrust law (including through the Purchaser’s “clean team” if required), or (iv) expressly contemplated by the Transaction Agreements, the Company shall not take, and shall not permit any other Group Company to take, any of the actions set forth in Schedule B.
2.2.3
The Company shall send any request for consent in connection with Clause 2.2.2 (iii) to the General Counsel office and the M&A Business Development office (…) of the Purchaser. A written response to a request for consent, which consent may not be unreasonably withheld, conditioned or delayed, must be provided by reply e-mail to the sender of the email as soon as reasonably practicable and in any event within ten (10) Business Days after the time of sending of the relevant request in a form that includes all information reasonably necessary for the Purchaser to evaluate the request (…). If such written response is not received within such deadline, consent will be deemed to have been given by the Purchaser to the Company, provided that such deadline may be extended by a period up to ten (10) Business Days if required in the reasonable judgment of the Purchaser, in light of the complexity and materiality of the matter as set forth in a notice by the Purchaser to the Company delivered within the first deadline mentioned above.
(…)”.”
3.7.
Een andere, in Schedule 5.1 bij de
Block Trade Agreementopgenomen voorwaarde voor de levering heeft betrekking op het verkrijgen van de vereiste mededingingsrechtelijke goedkeuringen.
3.8.
Evenals de
Block Trade Agreementbevat de
Support Agreementeen arbitrageclausule. In artikel 14 van de
Support Agreementis hierover het volgende bepaald:
“14.2.1 Without prejudice to the right of each Party to seek injunctive relief in summary proceedings (
kort geding) exclusively in a competent court in Amsterdam, the Netherlands, any dispute, claim, difference or controversy arising out of or in connection with this Support Agreement (…) shall be referred to and finally resolved by arbitration under the Rules of Arbitration of the International Chamber of Commerce (
ICC).
14.2.2
The place of arbitration shall be Geneva, Switzerland. (…)
(…)
14.2.5
Any order for the production or disclosure of documents shall be limited to the documents on which each Party specifically relies in its submission(s).
14.2.6
An arbitration award rendered in accordance with this Clause 14.2 shall be final and binding on the Parties, and each Party waives any right which it may have to seek a preliminary ruling on any point of law from a court of law. However, this Clause 14.2 shall not prevent a Party from (i) seeking injunctive relief in summary proceedings (
kort geding) exclusively in a competent court in Amsterdam, the Netherlands (…).”
3.9.
Op 23 december 2019 heeft EssiLux bij de Europese Commissie een melding gedaan van de beoogde transactie/concentratie. Daarop heeft de Europese Commissie een onderzoek ingesteld naar de door EssiLux beoogde overname van GrandVision en de gevolgen daarvan voor de concurrentie op de markt.
3.10.
Op 20 maart 2020 heeft GrandVision in een persbericht aan de markt en haar investeerders bekend gemaakt dat zij in verband met het uitbreken van de coronacrisis was gestart met het implementeren van maatregelen om haar continuïteit te waarborgen. Daarbij heeft GrandVision onder meer opgemerkt dat zij in de landen waarin zij haar winkels had moeten sluiten, in onderhandeling was getreden met verhuurders over de (betaling van) huurtermijnen.
3.11.
Bij e-mail van 25 maart 2020 heeft GrandVision aan EssiLux bericht dat zij doende was om de financiële gezondheid van haar onderneming te beschermen. Zij heeft EssiLux daarbij om toestemming gevraagd voor het verlengen van de betalingsvoorwaarden van haar leveranciers met 60 dagen. In reactie daarop heeft EssiLux op 28 maart 2020 laten weten dat zij een specifieke(re) omschrijving wenste van de actie(s) die GrandVision voorstelde.
3.12.
Bij brief van 2 april 2020 heeft GrandVision een
COVID-19 Business Mitigation Planaan EssiLux voorgelegd met het verzoek om in te stemmen met een aantal (aanvullende) maatregelen.
3.13.
Bij brieven van 7 en 10 april 2020 heeft EssiLux tegenover GrandVision haar zorgen geuit over maatregelen, inhoudende de wijziging van betalingsvoorwaarden van leveranciers en het uitstellen van de betaling van huurtermijnen, die GrandVision zonder toestemming van EssiLux zou hebben genomen. Daarbij heeft EssiLux GrandVision verzocht om haar daarover verdere informatie te verstrekken. Daarnaast heeft EssiLux aan GrandVision laten weten dat zij eerst op de verzoeken van GrandVision kon reageren als zij een gedegen analyse van de gehele situatie kon maken, mede gelet op de in artikel 2.2.1 van de
Support Agreementvoor GrandVision opgenomen
Ordinary Course-verplichting.
3.14.
Bij brief van 10 april 2020 heeft GrandVision aan EssiLux medegedeeld dat zij met haar banken voorlopige overeenstemming had bereikt over een additionele financieringsfaciliteit (ICF). GrandVision heeft EssiLux gevraagd om in te stemmen met het aangaan daarvan.
3.15.
Bij brief van 14 april 2020 heeft EssiLux aan GrandVision om informatie gevraagd omtrent de impact van de coronacrisis op de resultaten en de kosten en opbrengsten van de voorgestelde maatregelen.
3.16.
Eveneens op 14 april 2020 heeft GrandVision een bijgewerkte versie van haar
COVID-19 Business Mitigation Planaan EssiLux voorgelegd. Daarbij heeft GrandVision een toelichting gegeven op de maatregelen die zij had genomen en wilde nemen, inclusief de verwachte financiële impact van elke maatregel. Ook heeft GrandVision EssiLux verzocht om daarop te reageren.
3.17.
Bij brief van 16 april 2020 heeft EssiLux GrandVision dringend verzocht om bij haar één verzoek in te dienen met alle voorgestelde maatregelen die afwijken van de
Ordinary Course-verplichting, met daarbij alle onderliggende informatie en (concept) documentatie om de maatregelen te kunnen beoordelen.
3.18.
Bij brief van 14 mei 2020 heeft EssiLux bij HAL haar zorgen geuit over haar vermoeden dat GrandVision structureel afweek van de
Ordinary Course-verplichting en HAL verzocht om haar visie daarop te geven. In reactie daarop heeft HAL bij brief van 27 mei 2020 aan EssiLux laten weten dat zij zich niet kon verenigen met de stelling van EssiLux dat GrandVision met de beoogde maatregelen in strijd zou handelen met de
Ordinary Course-verplichting.
3.19.
Bij brief van 19 juni 2020 heeft EssiLux aan GrandVision medegedeeld dat zij van mening was dat GrandVision artikel 2.2 van de
Support Agreementen sub (i) van Schedule B had geschonden door zonder toestemming van EssiLux ten aanzien van verhuurders en leveranciers maatregelen te treffen. EssiLux heeft GrandVision in gebreke gesteld en verzocht om diverse nader omschreven informatie te verstrekken.
3.20.
Op 22 juni 2020 heeft GrandVision door een persbericht medegedeeld dat zij de additionele financieringsfaciliteit was aangegaan.
3.21.
Bij brief van 29 juni 2020 (met een kopie aan HAL) heeft EssiLux GrandVision gesommeerd om de bij brief van 19 juni 2020 gevraagde informatie uiterlijk op 3 juli 2020 te verstrekken. Daarnaast heeft EssiLux te kennen gegeven dat GrandVision in strijd zou hebben gehandeld met artikel 2.2 van de
Support Agreementen sub (h) van
ScheduleB, omdat GrandVision zonder toestemming van EssiLux haar bestaande kredietfaciliteit (RCF) zou hebben verruimd alsook de additionele financieringsfaciliteit had aangetrokken.
3.22.
Bij brief van 7 juli 2020 heeft EssiLux aan GrandVision laten weten dat zij geen andere optie zag dan het initiëren van een gerechtelijke procedure tegen GrandVision en/of HAL en dat zij haar advocaten had geïnstrueerd om stappen daartoe te ondernemen.
3.23.
Eveneens op 7 juli 2020 heeft EssiLux bij verzoekschrift de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam verzocht om haar verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir bewijs- en afgiftebeslag ten laste van Grandvision c.s. en HAL c.s..
3.24.
Bij beschikking van 17 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam EssiLux het verzochte verlof onder voorwaarden, met beperkingen en onder verbeurte van een dwangsom verleend, met de aanstelling van DigiJuris B.V. als gerechtelijk bewaarder van alles wat in beslag wordt genomen.
3.25.
Op 30 juli 2020 hebben zowel GrandVision als HAL een arbitrageprocedure tegen EssiLux aanhangig gemaakt. GrandVision vordert onder meer een verklaring voor recht dat zij niet in ‘
material breach’ is onder de
Support Agreement. HAL is de arbitrageprocedure gestart om nakoming van de verplichtingen van EssiLux uit hoofde van de transactie te waarborgen. EssiLux heeft tegenvorderingen ingesteld.
3.26.
Op 4 augustus 2020 heeft de deurwaarder op verzoek van EssiLux op de hoofdkantoren van GrandVision c.s. en HAL c.s. te Schiphol, Soesterberg en Rotterdam een aanvang gemaakt met de conservatoire beslaglegging op (digitale) bescheiden. Deze beslaglegging was ten tijde van de mondelinge behandeling in hoger beroep nog steeds gaande.
3.27.
Bij beslissingen van 22 februari 2021 is in de arbitrageprocedures beslist op door partijen in die procedures gedane
disclosure requests.

4.Het geschil

4.1.
EssiLux heeft in eerste aanleg samengevat (en voor zover in hoger beroep relevant) gevorderd bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
(i) afgifte door GrandVision c.s. en HAL c.s. van diverse bescheiden/digitale gegevens aan EssiLux op straffe van verbeurte van een dwangsom;
(ii) veroordeling van GrandVision tot (blijvende) nakoming van de artikelen 2.3.2 en 2.9.1 van de
Support Agreementop straffe van verbeurte van een dwangsom;
(iii) veroordeling van GrandVision c.s. en HAL c.s. in de proceskosten.
4.2.
De voorzieningenrechter heeft, voor zover in hoger beroep relevant, geoordeeld dat hij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen omdat het recht om een voorlopige voorziening te vragen in de arbitrale bedingen in de
Block Trade Agreementen de
Support Agreementis voorbehouden. De vorderingen tot inzage/afgifte van bescheiden en digitale gegevens heeft de voorzieningenrechter zowel ten aanzien van GrandVision c.s. als ten aanzien van HAL c.s. afgewezen. De vordering tot nakoming heeft de voorzieningenrechter eveneens afgewezen. Het onder HAL c.s. gelegde bewijs- en afgiftebeslag heeft de voorzieningenrechter opgeheven.
Tegen de afwijzing van haar vorderingen jegens GrandVision c.s. is EssiLux in principaal hoger beroep met vier grieven opgekomen. GrandVision c.s. zijn in incidenteel hoger beroep met één grief opgekomen tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat hij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen.
inleidend
4.3.
EssiLux heeft in eerste aanleg zowel bij de rechtbank Rotterdam als nadien bij de rechtbank Amsterdam een procedure in kort geding aanhangig gemaakt. De rechtbank Amsterdam heeft met toepassing van art. 40 lid 1 RO de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam in het tweede kort geding aangewezen als rechter-plaatsvervanger. Vervolgens is in eerste aanleg in beide zaken één vonnis gewezen met twee zaaknummers en in de kop de aanduiding “rechtbank Rotterdam/Amsterdam”. EssiLux heeft in haar dagvaarding in hoger beroep alleen het zaaknummer van de bij de rechtbank Amsterdam aanhangig gemaakte zaak vermeld. Nu het echter één vonnis betreft, leidt dit, anders dan GrandVision c.s. lijken te veronderstellen, niet tot bindende beslissingen in de andere (Rotterdamse) zaak.
bevoegdheid van de voorzieningenrechter
4.4.
Het hof ziet aanleiding om eerst de grief in het incidenteel hoger beroep te behandelen. GrandVision c.s. betogen met deze grief dat de voorzieningenrechter zich ten onrechte bevoegd heeft verklaard. Volgens GrandVision c.s. hebben partijen bewust gekozen voor arbitrage; de voorzieningenrechter was op grond van de dwingendrechtelijke regeling van de art. 1074a jo art. 1074d Rv niet bevoegd nu de gevraagde voorzieningen tijdig in arbitrage konden/kunnen worden verkregen.
4.5.
Bij de uitleg van het bepaalde in artikel 14.2 van de
Support Agreementkomt het niet alleen aan op de bewoordingen van de bepalingen, maar ook op hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en wat zij redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Nu het hier gaat om professionele partijen, die zich hebben laten bijstaan door juridische professionals, komt bij de uitleg van de relevante bepalingen groot gewicht toe aan de taalkundige betekenis.
4.6.
Uit de bewoordingen van artikel 14.2.1 (“
Without prejudice to the right of each Party to seek injunctive relief in summary proceedings (kort geding)”) en artikel 14.2.6 (“
However, this Clause 14.2 shall not prevent a Party from (i) seeking injunctive relief in summary proceedings (kort geding)”) valt niet anders op te maken dan dat, zoals ook de voorzieningenrechter heeft geoordeeld, partijen een zelfstandige grondslag hebben gecreëerd om zich tot de voorzieningenrechter te kunnen richten. Dat dit anders zou zijn, vindt in het feitenmateriaal onvoldoende steun. De voorzieningenrechter heeft zich derhalve op juiste gronden bevoegd verklaard. De grief in het incidenteel hoger beroep faalt.
spoedeisendheid
4.7.
Voldoende aannemelijk is dat de door EssiLux gevraagde voorziening spoedeisend is van aard. Tussen GrandVision en EssiLux is een arbitrageprocedure aanhangig, waarin binnenkort de schriftelijke processtukken moeten worden ingediend. EssiLux heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de gevraagde informatie nodig heeft voor het bepalen van haar rechtspositie in deze arbitrageprocedure.
de exhibitievordering ex art. 843a Rv.
4.8.
De grieven 1, 2 en 3 in het principaal hoger beroep zijn gericht tegen de afwijzing van de vorderingen tot afgifte van bescheiden/digitale gegevens op grond van art. 843a Rv. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.9.
In art. 843a Rv is een bijzondere exhibitieplicht neergelegd. Uit het eerste lid van art. 843a Rv volgt dat de eiser een rechtmatig belang dient te hebben en dat het moet gaan om bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser partij is. Niet noodzakelijk is dat over de rechtsbetrekking waaromtrent afschrift van bescheiden wordt verlangd (in Nederland) een procedure aanhangig is of zal worden gemaakt.
rechtsbetrekking
4.10.
Het hof laat vooralsnog in het midden of de door EssiLux gestelde rechtsbetrekking, zijnde schending van de
Support Agreementen meer in het bijzonder van de daarin opgenomen
Ordinary Course-verplichting, voldoende aannemelijk is in het kader van een vordering uit hoofde van art. 843a Rv.
(rechtmatig) belang
4.11.
Partijen zijn in artikel 14.2 van de
Support Agreementovereengekomen dat geschillen in verband met de
Support Agreementdoor een arbitraal tribunaal (onder het arbitragereglement van het
International Chamber of Commerce) zullen worden beslecht. Tussen GrandVision en EssiLux is op dit moment ook daadwerkelijk een arbitrageprocedure aanhangig. Dit arbitraal tribunaal zal over de zaak ten gronde beslissen. Uit het bepaalde in artikel 14.2.5 van de
Support Agreement(uitgelegd overeenkomstig de in r.o. 4.5 omschreven norm) volgt dat partijen in het kader van de overeengekomen arbitrage een beperkte
disclosurehebben afgesproken (een gelijkluidende beperkte
disclosureis in de
Block Trade Agreementovereengekomen). In dit kort geding kan niet voldoende beoordeeld worden of de (omvangrijke)
disclosurezoals die door EssiLux is gevorderd, onder de omschrijving in artikel 14.2.5 van de
Support Agreementvalt. Voor zover het arbitraal tribunaal in haar beslissing van 22 februari 2021 met betrekking tot bepaalde stukken waarvan in dit kort geding afgifte/inzage wordt verlangd geen
disclosureheeft gelast, kan voorshands niet met voldoende zekerheid worden gezegd dat EssiLux gerechtigd is tot exhibitie van deze stukken. Dat EssiLux bij de afgifte/inzage van die stukken een rechtmatig belang heeft, is in het licht hiervan onvoldoende aannemelijk.
4.12.
Voor zover in de arbitrale procedure de
disclosureis bevolen, geldt dat EssiLux haar belang bij een voorziening in kort geding onvoldoende heeft toegelicht.
EssiLux heeft betoogd dat een door het arbitraal tribunaal gegeven
ordertot het verstrekken/het in het arbitraal geding brengen van bescheiden/digitale gegevens in Nederland niet voor (gedwongen) tenuitvoerlegging in aanmerking komt. Voorshands is evenwel onvoldoende aannemelijk gemaakt dat GrandVision niet zal voldoen aan een door het arbitraal tribunaal gegeven order tot
document production. GrandVision heeft in haar memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel (nr. 415) uiteengezet dat zij iedere beslissing van de arbiters omtrent
document productionzal uitvoeren. Wat er verder zij van de gestelde problemen van tenuitvoerlegging, deze zijn in elk geval van onvoldoende gewicht om op dit moment het oordeel te kunnen dragen dat EssiLux belang heeft bij toewijzing van (een onderdeel van) de hier aan de orde zijnde vordering tot afgifte van bescheiden/digitale gegevens.
conclusie
4.13.
Uit het vorenstaande volgt dat hetzij onvoldoende aannemelijk is dat EssiLux een rechtmatig belang heeft bij haar vorderingen ex art. 843a Rv. (voor zover
disclosurein de arbitrageprocedure is afgewezen), hetzij onvoldoende aannemelijk is dat EssiLux op dit moment een toereikend belang heeft bij een voorziening in kort geding (voor zover
disclosurein de arbitrageprocedure is toegewezen). Om die reden zijn haar exhibitievorderingen niet toewijsbaar. De grieven 1, 2 en 3 in het principaal hoger beroep behoeven voor het overige geen bespreking. Zij zijn tevergeefs voorgesteld.
nakoming contractuele informatieverplichting door GrandVision
4.14.
Grief 4 in het principaal hoger beroep komt op tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van de gevorderde afgifte op grond van contractuele verplichtingen voortvloeiend uit de
Support Agreement.
4.15.
Uit het bepaalde in artikel 2.2.3 van de
Support Agreementvolgt dat verzoeken van GrandVision tot instemming (“
consent”) van EssiLux tot afwijking van de zogenaamde
Schedule-Bverplichtingen moeten zijn voorzien van “
all information reasonably necessary (…) to evaluate the request”. Dat GrandVision zich hierbij heeft verplicht om bescheiden/digitale gegevens aan EssiLux af te geven, is door GrandVision c.s. weersproken en valt uit de tekst van deze bepaling voorshands niet met voldoende zekerheid op te maken. Ook uit de overige door EssiLux aangehaalde bepalingen van de
Support Agreementvolgt een dergelijke verplichting voorshands niet. Grief 4 faalt eveneens.
vordering tot het (blijven) nakomen van de artikelen 2.3.2 en 2.9.1 van de Support Agreement
4.16.
Voor zover EssiLux in hoger beroep opkomt tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van de vordering tot (blijvende) nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit het bepaalde in artikel 2.3.2. en 2.9.1 van de
Support Agreement, is dit tevergeefs. Het hof deelt het oordeel van de voorzieningenrechter dat onvoldoende aannemelijk is dat GrandVision in de nakoming van deze verplichtingen is tekortgeschoten en dat de vordering ook overigens te algemeen van aard is om voor toewijzing in aanmerking te komen.
slotsom
4.17.
De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. EssiLux zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in principaal hoger beroep van zowel GrandVision c.s. als van de gevoegde partij HAL. GrandVision c.s. zullen worden veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt EssiLux in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van GrandVision c.s. begroot op € 760,- aan verschotten en € 3.342,- voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt EssiLux in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van HAL begroot op € 760,- aan verschotten en € 3.342,- voor salaris;
veroordeelt GrandVision c.s. in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van EssiLux begroot op € 1.114,- voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.M. de Jongh en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 6 april 2021
.