ECLI:NL:GHAMS:2021:913
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de redelijkheid van de aanvangshuurprijs en de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 14 januari 2020, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van Clever Real Estate B.V. tegen een geïntimeerde. Clever Real Estate, verhuurder van 229 woonstudio’s, had een hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter die de aanvangshuurprijs van een van de studio’s had vastgesteld op € 380,64 per maand, terwijl Clever Real Estate had gevorderd dat de aanvangshuurprijs van € 560,= redelijk was. De kantonrechter had in eerdere vonnissen geoordeeld dat de huurprijs van € 512,39 per maand redelijk was, wat door Clever Real Estate werd betwist.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kantonrechter de subsidiaire stellingen van Clever Real Estate niet had besproken, wat leidde tot een motiveringsgebrek. Echter, het hof oordeelde dat dit motiveringsgebrek op zichzelf niet voldoende was om het rechtsmiddelenverbod van artikel 7:262 lid 3 BW te doorbreken. Het hof concludeerde dat er geen fundamentele rechtsbeginselen waren veronachtzaamd die een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak in gevaar zouden brengen. Daarom werd het hoger beroep verworpen en werd Clever Real Estate veroordeeld in de proceskosten van de geïntimeerde.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter, maar bevestigt ook dat niet elke tekortkoming in de motivering automatisch leidt tot doorbreking van het rechtsmiddelenverbod. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de kosten onmiddellijk moeten worden voldaan, ongeacht een eventuele verdere procedure.