ECLI:NL:GHAMS:2021:912
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de redelijkheid van de aanvangshuurprijs en de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 14 januari 2020, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen Clever Real Estate B.V. en een huurder, aangeduid als [geïntimeerde]. Clever Real Estate, verhuurder van 229 woonstudio’s, had een aanvangshuurprijs van € 570,= per maand vastgesteld voor een woonstudio die door [geïntimeerde] werd gehuurd. De huurder had echter een verzoek tot toetsing van de aanvangshuurprijs ingediend bij de huurcommissie, die oordeelde dat een huurprijs van € 512,39 per maand redelijk was.
Clever Real Estate heeft in hoger beroep de vernietiging van eerdere vonnissen van de kantonrechter gevorderd, waarbij de kantonrechter de aanvangshuurprijs had vastgesteld op € 380,64 per maand. Het hof moest beoordelen of het niet beslissen door de kantonrechter op de subsidiaire stellingen van Clever Real Estate een doorbrekingsgrond opleverde voor het rechtsmiddelenverbod van artikel 7:262 lid 3 BW. Het hof concludeerde dat het motiveringsgebrek van de kantonrechter niet voldoende was om het rechtsmiddelenverbod te doorbreken, omdat er geen fundamentele rechtsbeginselen waren veronachtzaamd.
Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep verworpen en Clever Real Estate veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde]. De kosten werden vastgesteld op € 357,= aan verschotten en € 742,67 voor salaris, met de verklaring dat deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is.