ECLI:NL:GHAMS:2021:906

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
200.259.332/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de salderingsregeling in het kader van de Elektriciteitswet door een recreatieondernemer

In deze zaak gaat het om de toepassing van de salderingsregeling zoals vastgelegd in artikel 31c lid 1 van de Elektriciteitswet 1998 door het Nederlands Nationaal Naturistenterrein (N.N.T.) B.V. De appellanten, [appellante sub 1] en [appellant sub 2], hebben in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat NNT de kosten voor de levering van elektriciteit op een transparante wijze diende te specificeren. De appellanten vorderen onder andere dat NNT wordt veroordeeld om te handelen conform de salderingsregeling, waarbij het bedrag dat per afgenomen kWh in rekening wordt gebracht, ook moet worden vergoed per teruggeleverd kWh. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat NNT de teruggeleverde elektriciteit correct had gesaldeerd, maar de appellanten zijn van mening dat de tarieven die NNT hanteert onredelijk zijn en niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen. Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de wijze waarop NNT de elektriciteitskosten in rekening brengt, niet in overeenstemming is met de Elektriciteitswet. Het hof heeft bepaald dat als NNT € 0,27 per kWh in rekening brengt, zij ook datzelfde bedrag moet vergoeden voor teruggeleverde elektriciteit. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij NNT in de gelegenheid wordt gesteld om zich uit te laten over de gespecificeerde kosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.259.332/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 6661984 \ CV EXPL 18-3809
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 30 maart 2021
inzake

1.[appellante sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,

2.[appellant sub 2] ,

wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
HET NEDERLANDS NATIONAAL NATURISTENTERREIN (N.N.T.) B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. W.E. van Engelenhoven te Ede.
Partijen worden hierna [appellante sub 1] , [appellant sub 2] , respectievelijk NNT genoemd. Appellanten gezamenlijk worden ook als [appellanten] aangeduid.

1.Het geding in hoger beroep

[appellanten] zijn bij dagvaarding van 29 april 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 31 januari 2019, gewezen tussen [appellanten] als eisers en NNT als gedaagde.
Bij arrest van 28 mei 2019 van dit hof is bepaald dat een comparitie na aanbrengen wordt gelast. Deze comparitie heeft plaatsgevonden op 15 juli 2019.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad zal beslissen overeenkomstig het in de memorie van grieven bepaalde, met beslissing over de proceskosten. De vordering in de memorie van grieven houdt in:
I. NNT te veroordelen om te handelen overeenkomstig artikel 31c lid 1 van de
Elektriciteitswet 1998, artikel 63 lid 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag en de ‘Code levering elektriciteit en aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’, op straffe van een dwangsom van € 5.000,--, althans een door het Hof in goede justitie te bepalen bedrag, voor elke dag of dagdeel dat NNT daarmede geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft, dan wel enige andere maatregel treffen door het Hof in goede justitie te bepalen;
II. alsmede NNT te veroordelen om een tarief in rekening te brengen voor diensten als
genoemd in artikel 8 ‘Code levering elektriciteit en aardgas en netbeheer
recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’, dat in niet onredelijke mate afwijkt van de tarieven die doorgaans op andere netten van toepassing zijn casu quo een tarief dat aansluit bij de tarieven die doorgaans hierop van toepassing zijn;
III. alsmede
Primair
te verklaren voor recht dat artikel 8 lid 1 van de ‘Code levering elektriciteit en aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’ zo moet worden uitgelegd, dat partijen die zich aan deze code hebben verbonden geen tarief in rekening mogen brengen dat hoger is dan het hoogste bedrag dat voortvloeit uit de kaders die jaarlijks door de ACM in het Tarievenbesluit Elektriciteit worden vastgesteld.
Subsidiair
Een deskundige te benoemen die vaststelt:
• welk tarief ten aanzien van de diensten genoemd in artikel 8 van de ‘Code levering
elektriciteit en aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’ voor de
jaren 2000 tot en met 2019, althans een door het Hof in goede justitie te bepalen
termijn, is aan te merken als een tarief dat niet in onredelijke mate afwijkt van de
tarieven die doorgaans door andere leveranciers hiervoor van toepassing zijn,
alsmede wat een redelijk tarief is dat NNT in rekening had kunnen brengen (ten
aanzien van de periode voor inwerkingtreding van de ‘Code levering elektriciteit en
aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’); alsmede
• welk bedrag NNT (met inachtneming van de vastgestelde tarieven) nog terug
moet betalen aan eisers; alsmede
• hoe voor de toekomende jaren (waar nog geen tarieven van bekend zijn) moet
worden bepaald hoe het tarief moet worden berekend dat niet in onredelijke mate
afwijkt van de tarieven die doorgaans door andere leveranciers hiervoor van
toepassing zijn;
IV. alsmede NNT te veroordelen om een tarief in rekening te brengen voor diensten als genoemd in artikel 10 ‘Code levering elektriciteit en aardgas en netbeheer
recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’, dat in niet onredelijke mate afwijkt van de tarieven die doorgaans op andere netten van toepassing zijn casu quo een tarief dat marktconform is;
V. Alsmede
Primair
te verklaren voor recht dat artikel 10 lid 4 van de ‘Code levering elektriciteit en aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’ zo moet worden uitgelegd, dat partijen die zich aan de Recron code hebben verbonden geen tarief in rekening mogen brengen dat hoger is dan het hoogste variabele tarief dat in het betreffende jaar door energieleveranciers in rekening wordt gebracht;
Subsidiair
Een deskundige te benoemen die vaststelt:
• welk tarief ten aanzien van de diensten genoemd in artikel 10 van de ‘Code
levering elektriciteit en aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’
voor de jaren 2000 tot en met 2019, althans een door het Hof in goede justitie te
bepalen termijn, is aan te merken als een tarief dat niet in onredelijke mate afwijkt
van de tarieven die doorgaans door andere leveranciers hiervoor van toepassing
zijn, alsmede wat een redelijk tarief is dat NNT in rekening had kunnen brengen
(ten aanzien van de periode voor inwerkingtreding van de ‘Code levering
elektriciteit en aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012’); alsmede
• welk bedrag NNT (met inachtneming van deze vastgestelde tarieven) nog terug
moet betalen aan eisers; alsmede
• hoe voor de toekomende jaren (waar nog geen tarieven van bekend zijn) moet
worden bepaald hoe het tarief moet worden berekend, zodat het vastgestelde
tarief niet in onredelijke mate afwijkt van de tarieven die doorgaans door andere
leveranciers hiervoor van toepassing zijn.
VI. alsmede;
Primair
NNT te veroordelen om binnen 5 dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen
een door het Hof in goede justitie te bepalen termijn, het te veel door [appellante sub 1] betaalde
bedragad € 1.462,25, althans een door het Hof in goede justitie te bepalen bedrag, ter
zake het teveel in rekening gebrachte bedrag aan eiser sub 1 (terug) te betalen, zulks te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2017, althans vanaf een door
het Hof in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
alsmede NNT te veroordelen om binnen 5 dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een door het Hof in goede justitie te bepalen termijn, het te veel door [appellant sub 2] betaalde bedragad € 4.753,64, althans een door het Hof in goede Justitie te bepalen bedrag, ter zake het teveel in rekening gebrachte bedrag aan eiser sub 2 (terug) te betalen, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2017, althans vanaf een door het Hof in goede Justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair
NNT te veroordelen om het bedrag aan eiser sub 1 en eiser sub 2 te betalen dat door de
deskundige wordt vastgesteld, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19
november 2017, althans vanaf een door het Hof in goede Justitie te bepalen datum, tot
aan de dag der algehele voldoening;
VII. Alsmede zulks met veroordeling van NNT, in de proceskosten van beide
instanties, te vermeerderen met de na het ten deze te wijzen arrest vallende kosten,
begroot op € 131,- voor het na salaris advocaat te vermeerderen met € 68,- voor
de kosten van het betekeningsexploot in geval betekening van het arrest plaatsvindt, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te
vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde
termijn voor voldoening.
NNT heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten in hoger beroep.
Beide partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 13 november 2020 doen bepleiten, [appellanten] door mr. A.A. Jurgens-Boot, advocaat te Amsterdam, en NNT – voor wie verschenen [X] , financial controller en [Y] , directeur - door mr. Van Engelenhoven, voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. [appellanten] hebben nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.15 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil behoudens voor zover grief 1 opkomt tegen rechtsoverweging 1.7 van het bestreden vonnis, waarmee als hierna onder 2.7 weergegeven rekening is gehouden. Overigens dienen de onder 1.1 tot en met 1.15 van het bestreden vonnis weergegeven feiten derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
NNT exploiteert en beheert een recreatiepark Flevo-Natuur (hierna: Flevo
Natuur) met in totaal 875 kavels, waarvan er 134 in particulier eigendom zijn.
De rest wordt verhuurd of gebruikt als kampeerterrein.
2.2
Op 10 december 2000 heeft NNT aan [appellante sub 1] verkocht en op 20 december 2000 geleverd een kavel met daarop een recreatiewoning gelegen in Flevo-Natuur (kadastraal aangeduid als sectie [sectie] nummer [nummer] ).
2.3
Op 15 december 2000 heeft NNT aan [appellant sub 2] verkocht en op 20 december 2000
geleverd een kavel met daarop een recreatiewoning gelegen in Flevo-Natuur
(kadastraal aangeduid als sectie [sectie] nummer [nummer] ).
2.4
Op de koopovereenkomsten zijn de door NNT vastgestelde algemene
voorwaarden van 14 december 2000 (hierna: de algemene voorwaarden) van
toepassing. Daarin staat, voor zover hier van belang, vermeld:
HOOFDSTUK B
(....) dat de vennootschap(NNT, hof)
zorg zal (doen) dragen voor:
(...) de leverantie van water, electriciteit en gas (welke door de vennootschap of diens
rechtsopvolgers separaat in rekening zullen worden gebracht (..).
VERPLICHTINGEN VOOR KOPER
artikel 4
(...)
6. a. Kosten verbonden aan het gebruik van gas, water en elektriciteit (met een opslag)
komen voor rekening van koper (...)
2.5
Op grond van een zogeheten ‘gedoogbeschikking’ die is verleend door de
gemeente Zeewolde is [appellanten] permanente bewoning toegestaan.
2.6
Het elektriciteitsnet op het deel van Flevo-Natuur waar [appellanten] wonen is
eigendom van NNT.
2.7
NNT communiceert over de tarieven voor de levering van energie met de vereniging Volledige rechtsbevoegdheid Belangenvereniging Flevo-Natuur (hierna: BFN). [appellant sub 2] was tot 1 januari 2018 lid van BFN. [appellante sub 1] is nog lid.
2.8
Artikel 31c van de Elektriciteitswet 1998 luidt, voor zover hier van belang:
1. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit bedraagthierna: de salderingsregeling, hof).
(...)
3. Indien de door de afnemer, bedoeld in het eerste en tweede lid, op het net ingevoede
hoeveelheid elektriciteit groter is dan de hoeveelheid die ingevolge die leden in mindering wordt gebracht op de aan het net onttrokken elektriciteit, betaalt de leverancier aan de betreffende afnemer voor het meerdere een redelijke vergoeding.
2.9
Ter uitvoering van de elektriciteitswetgeving, de Gaswet en Europese
regelgeving is door Recron (Vereniging Recreatieondernemers Nederland) ten behoeve van de feitelijke uitvoering van die wetgeving een Code levering elektriciteit en aardgas en netbeheer recreatiebedrijven 1.0 najaar 2012 (hierna: de Code) opgesteld. In de Code staan, voor zover hier van belang, de volgende bepalingen vermeld:
8. Tarieven
8.1.
De beheerder kan aan de afnemer bedragen in rekening brengen voor het beheren, het onderhouden en het afschrijven van het recreatienet en de aansluiting van de afnemer daarop alsmede voor het transport van elektriciteit en/of gas. Indien de beheerder voor de afnemer de meetinrichting en meting regelt, kan de beheerder tevens de hiervoor door de beheerder vastgestelde tarieven in rekening brengen. De bedragen en tarieven die de beheerder hiervoor hanteert worden door de beheerder jaarlijks bekend gemaakt en dekken in beginsel de kosten af die de beheerder heeft te maken ten behoeve van het beheer- en het onderhoud, inclusief de noodzakelijke reserveringen voor investeringen, van het (recreatie) net. De bedragen en tarieven wijken niet in onredelijke mate af van de tarieven die doorgaans op andere netten dan het (recreatie)net van de beheerder hiervoor van toepassing zijn. De beheerder kan bij zijn tariefstelling een redelijke administratievergoeding en winstmarge berekenen.
(...)
10. regels met betrekking tot de levering van elektriciteit en/of aardgas
(..)
10.2.
Aan het verblijf (houden) op een recreatiebedrijf is, tenzij de afnemer gebruik maakt van de mogelijkheden als bedoeld in artikel 3 van deze Code, in beginsel ook gekoppeld de levering door de recreatieondernemer van elektriciteit en/of gas, hetgeen inhoudt dat de recreatieondernemer ter zake als leverancier wordt aangemerkt. Leverancier en afnemer sluiten voorafgaande aan de start van de levering een leverings-overeenkomst inzake de levering van elektriciteit en/of aardgas, waarin in voldoende mate wordt aangegeven welke afnemer het betreft, om welk WOZ-object het gaat, voor welk tijdvak en tegen welke prijs wordt geleverd.
10.3
De levering van elektriciteit en/of aardgas kan, in afwijking van het vorige lid en met inachtneming van artikel 3 van deze Code, onderdeel uitmaken van de standplaats of dienstverleningsovereenkomst die recreatieondernemer en afnemer met elkaar gesloten hebben, met dien verstande dat daarin de prijs en de voorwaarden die specifiek betrekking hebben op de levering van elektriciteit en/of aardgas afzonderlijk herkenbaar en gespecificeerd moeten zijn.
10.4.
De bedragen en tarieven die de leverancier voor de levering van elektriciteit en/of aardgas hanteert, worden door hem hafjaarlijks of tenminste jaarlijks bekend gemaakt en dekken in beginsel de kosten af die hij heeft te maken ten behoeve van het inkopen van de elektriciteit en/of het aardgas, het opzetten en voeren van een administratie voor de levering en facturering en het lopen van risico’s hierbij, zoals onder andere het debiteurenrisico. De bedragen en tarieven wijken niet in onredelijke mate af van de tarieven die doorgaans door andere leveranciers hiervoor van toepassing zijn. Het is de leverancier toegestaan bij zijn tariefstelling een redelijke winstmarge te berekenen.
10.5.
De leverancier brengt de verschuldigde bedragen door middel van een gespecificeerde nota aan de afnemer in rekening. Dit gebeurt ten minste:
- bij beëindiging van de leveringsovereenkomst
- éénmaal per jaar binnen twee maanden na de van toepassing zijnde afrekenmaand.
2.1
In oktober 2013 heeft NNT in samenspraak met BFN beleid vastgesteld indien
gasten van Flevo-Natuur gebruik willen maken van de salderingsregeling, welk
beleid inhoudt:
- teruglevering van elektriciteit aan het net van NNT wordt vergoed tegen het
kale leveringstarief van Nuon + € 0,03 (in 2017: €0,10);
- de hoeveelheid teruggeleverde elektriciteit wordt vastgesteld op basis van een
dubbele meter die naast het elektriciteitsverbruik ook de teruggeleverde
elektriciteit registreert;
- de kosten gemoeid met de aanschaf en het plaatsen van de benodigde dubbele
meter worden door de gast en NNT gezamenlijk gedragen.
2.11
NNT informeert haar individuele afnemers aan de start van het nieuwe
verbruiksjaar en achteraf door middel van de eindafrekening over de
gehanteerde tarieven en deze staan in de kwartaal nieuwsbrief van NNT
vermeld.
2.12
[appellant sub 2] en [appellante sub 1] hebben op 20 februari 2017 respectievelijk 28 maart
2017 zonnepanelen op hun woningen geïnstalleerd.
2.13
In reactie op de brief van 23 juni 2017 van [appellante sub 1] waarin zij verzoekt
om toepassing van de salderingsrege1ng heeft NNT het verzoek van de hand
gewezen en verwezen naar het onder 2.10 genoemde beleid.
2.14
Bij brief van de gemachtigde van 8 november 2017 hebben [appellanten]
(opnieuw) om toepassing van de salderingsregeling verzocht.
2.15
Het door NNT in rekening gebrachte tarief voor 2018 is als volgt opgebouwd
Elektra
Inkoop elektra (kostprijs voorgaand jaar) 0,0505
Energiebelasting 0,0213
Transportkosten (kostprijs voorgaand jaar) 0,0195
______
Variabele kosten 0,0913
Kosten netwerk camping 0,1358
______
Netwerkkosten camping
0,1358
3% administratiekosten 0,0068
10% marge exploitant 0,0234
6% omzetbelasting 0,0154
Tarief per kWh 0,2728(afgerond 0,27)

3.Beoordeling

3.1
[appellanten] hebben, voor zover in hoger beroep nog van belang, in eerste aanleg en kort samengevat gevorderd (i) NNT te veroordelen te handelen overeenkomstig artikel 31c lid 1 van de Elektriciteitswet overeenkomstig de vordering in hoger beroep sub I, (ii) te verklaren voor recht dat [appellanten] geen vergoeding verschuldigd zijn voor de diensten genoemd in artikel 8 van de Code; (iii) NNT te veroordelen aan [appellante sub 1] te betalen € 1.948,55 alsmede € 364,97, met wettelijke rente en (iv) NNT te veroordelen aan [appellant sub 2] te betalen een bedrag van € 7.733,99 alsmede € 891,53 met wettelijke rente; (v) voor recht te verklaren dat [appellanten] niet gehouden zijn meer te betalen dan het gemiddelde tarief van de door de energiebedrijven gehanteerde tarieven en van de netbeheerder gehanteerde tarieven per aansluiting; (vi) NNT te veroordelen in de proceskosten met nakosten.
3.2
De kantonrechter heeft voor recht verklaard dat NNT gehouden is de kosten voor levering van elektriciteit zoals genoemd in artikel 10 van de Code en de bijkomende kosten zoals genoemd in artikel 8 van de Code gesplitst en inzichtelijk gespecificeerd (desgewenst in een nota) aan [appellanten] in rekening te brengen, en de overige vorderingen afgewezen en de proceskosten gecompenseerd. De kantonrechter heeft daartoe, kort samengevat, het volgende overwogen. De kostprijs van elektriciteit (tarief 2017) bij NNT is, inclusief energiebelasting, transportkosten en 6% BTW, € 0,097 per kWh. NNT brengt aan al haar gebruikers, op grond van een in oktober 2013 aan BFN gecommuniceerd vastgesteld beleid , € 0,27 per kWh in rekening. Het verschil tussen beide bedragen heeft betrekking op de vaste kosten die NNT heeft voor onder andere aanleg en onderhoud van haar energienet, administratiekosten en 10% marge exploitant. Voor teruggeleverde elektriciteit betaalt NNT € 0,10 per kWh. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft NNT hiermee de teruggeleverde elektriciteit gesaldeerd, nu het verschil tussen € 0,097 en € 0,10 per kWh verwaarloosbaar is, en bovendien in het voordeel van [appellanten] De kantonrechter verwerpt het betoog van [appellanten] dat NNT gehouden zou zijn ‘een gemiddeld tarief’ in rekening te brengen, zoals [appellanten] stellen, aangezien dat betoog van [appellanten] geen grondslag kent in de overgelegde stukken. Bovendien is niet gebleken dat de door NNT gehanteerde tarieven niet binnen de door de (destijds) NMa en (thans) ACM gehanteerde kaders vallen. De kantonrechter acht het betoog van NNT, dat het hanteren van een vast tarief per kWh inclusief een deel voor de vaste kosten, gelet op de belangen van de verschillende gasten van Flevo-Natuur, redelijk is, voldoende toegelicht en steekhoudend.. De kantonrechter verwerpt het betoog van [appellanten] dat de bijkomende kosten alleen over het gebruik na saldering mogen worden berekend, omdat dat betoog van [appellanten] zou betekenen dat wanneer [appellanten] evenveel elektriciteit opwekken als afnemen, zij in het geheel niet betalen voor de bijkomende kosten en zij dus gratis gebruik maken van het netwerk van NNT, terwijl NNT daar wel kosten voor maakt. Aldus heeft NNT volgens de kantonrechter een voldoende grondslag om de bijkomende kosten aan [appellanten] in rekening te brengen, zoals zij gedaan heeft. De kantonrechter wijst slechts toe de vordering van [appellanten] dat NNT transparant dient te zijn over de tarieven die zij in rekening brengt en dat daarom de tarieven voor de levering van de elektriciteit en de bijkomende kosten gesplitst in rekening moeten worden gebracht.
3.3
[appellanten] keren zich tegen dit oordeel en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen, en voeren daartoe vier grieven aan; de vijfde grief heeft betrekking op de compensatie van de proceskosten. De
eerste griefhoudt in dat NNT haar tarieven niet dan wel structureel met BFN heeft afgestemd. Met de tweede grief betogen [appellanten] dat de kantonrechter de wettelijke salderingsregeling onjuist heeft toegepast. Deze salderingsregeling brengt met zich dat eerst de teruggeleverde energie wordt verrekend met de verbruikte energie en dan pas mag worden afgerekend. Door € 0,27 per kWh in rekening te brengen voor verbruikte energie en € 0,10 te betalen voor teruggeleverde energie, brengt NNT tarieven in rekening die in onredelijke mate afwijken van de tarieven die NNT op grond van de wettelijke regelingen en de Recron Code in rekening mag brengen. [appellanten] betogen daarbij dat de wijze waarop NNT de salderingsregeling toepast, niet bijdraagt aan verduurzaming en de doelstellingen van onder andere het Klimaatakkoord van Parijs, immers het stimuleren van het opwekken van duurzame energie door kleinverbruikers. De
grieven 3 en 4borduren hierop voort en houden in dat, anders dan de kantonrechter heeft overwogen, [appellanten] wel met stukken hebben onderbouwd dat NNT gehouden is niet meer dan het gemiddelde van de door andere energieleveranciers gehanteerde tarieven in rekening te brengen en dat de specifieke situatie van NNT onvoldoende grondslag biedt daarvan af te wijken. Bovendien houdt NNT geen rekening met de belastingvermindering krachtens artikel 63 Wet belastingen op milieugrondslag. Meer in het bijzonder voeren [appellanten] aan dat de onredelijke mate waarop NNT afwijkt van hetgeen andere leveranciers in rekening brengen, wordt veroorzaakt door het beleid van NNT waarbij een all-in tarief in rekening wordt gebracht voor zowel de geleverde stroom als voor het beheer en onderhoud van het netwerk, terwijl voor teruggeleverde stroom wel die eerste maar niet die laatste kostenpost wordt vergoed. Dat NNT te hoge kosten in rekening brengt onderbouwen [appellanten] met het advies van een deskundige, Maximaal Advies, waaruit zulks blijkt. De door [appellante sub 1] en [appellant sub 2] gevorderde door NNT terug te betalen bedragen zijn (mede) gebaseerd op de door Maximaal Advies toegepaste berekeningen. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben [appellanten] er op gewezen dat hetgeen zij vorderen, ook van belang is voor de andere gebruikers van Flevo-Natuur.
3.4
NNT heeft de argumenten van [appellanten] weersproken. Het hof overweegt het volgende.
3.5.1
NNT heeft het oordeel van de kantonrechter, dat de verschillende kosten voor geleverde energie inzichtelijk moet worden gemaakt, en daarom gespecificeerd in rekening moeten worden gebracht, niet weersproken en daartegen ook geen incidenteel appel aangetekend. Daarover gaat deze zaak dus niet. Waar het in dezen wel om gaat is (i) of NNT de salderingsregeling zoals neergelegd in artikel 31c lid 1 van de Elektriciteitswet correct toepast, en meer in het bijzonder, dan wel subsidiair, (ii) of NNT een juist bedrag aan elektriciteitskosten in rekening brengt. Ten aanzien van in ieder geval het eerste punt voeren [appellanten] aan dat NNT ten onrechte € 0,27 per verbruikt kWh in rekening brengt, maar slechts € 0,10 per kWh vergoedt per teruggeleverd kWh en dat het niet is toegestaan de ‘vaste kosten’ (voor het netwerk) op deze manier in rekening te brengen. Ten aanzien van het tweede punt wijzen [appellanten] er op dat de in rekening gebrachte kosten in redelijke verhouding moeten staan tot wat andere leveranciers in rekening brengen, als ook dat NNT de op grond van artikel 63 lid 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag verplichte korting ten onrechte niet doorberekent.
3.5.2
De kantonrechter heeft (kennelijk) geoordeeld dat het is toegestaan om de ‘vaste kosten’ per kWh in rekening te brengen, gelet op de specifieke situatie van NNT en haar diverse gebruikers. Vervolgens heeft de kantonrechter geoordeeld dat het onredelijk is dat voor iedere teruggeleverde kWh een zelfde bedrag wordt ontvangen als voor iedere verbruikte kWh wordt betaald, aangezien dat, indien evenveel wordt opgewekt als verbruikt, zou betekenen dat niets voor de ‘vaste kosten’ wordt betaald.
3.5.3
Het hof is, met [appellanten] , van oordeel dat de wijze waarop NNT elektriciteitskosten in rekening brengt, meer in het bijzonder ten aanzien van teruggeleverde energie uit duurzame bron, niet in overeenstemming is met artikel 31c lid 1 Elektriciteitswet. Daartoe dient het volgende. Het hof begrijpt het standpunt van NNT aldus dat (iets minder) dan € 0,10 per kWh (namelijk in de thans in geding zijnde periode € 0,097 per kWh) ziet op variabele kosten (dus de zuivere kosten voor het leveren van elektriciteit), en de rest (dus ruim € 0,17 per kWh) op een bijdrage voor de vaste kosten (aanleg en onderhoud van het netwerk, administratiekosten enzovoort). NNT stelt zelf in haar memorie van antwoord (randnummer 28) ten aanzien van het terugleveren van energie :
“Als gevolg van deze verrekening – ook wel saldering genoemd – hoeft de kleinverbruiker in beginsel geen leveringskosten, energiebelasting, opslag duurzame energie en btw te betalen over door hem ingevoede elektriciteit.”Over de wijze waarop saldering aan kleingebruikers van duurzaam opgewekte energie dient plaats te vinden, staat in de memorie van toelichting op wetsvoorstel 35.594, ten aanzien van het reeds thans geldende recht, het volgende vermeld:
“De kleinverbruiker hoeft daardoor geen leveringskosten, energiebelasting, ODE en btw te betalen voor zo ver deze afgenomen elektriciteit kan worden gesaldeerd met de op dat net ingevoede elektriciteit. (…) Op deze wijze ontvangt de kleinverbruiker voor de ingevoede elektriciteit precies hetzelfde tarief (leveringskosten inclusief energiebelasting, opslag duurzame energie- en klimaatttransitie (hierna ODE) en btw als voor de onttrokken elektriciteit.”De memorie van toelichting vervolgt door te vermelden dat wanneer er meer wordt teruggeleverd dan verbruikt, voor dat meerdere slechts een redelijk tarief hoeft te worden vergoed.
3.5.4
Het hof leidt uit het voorgaande af dat de salderingsregeling aldus dient te worden toegepast dat als een bepaald bedrag per afgenomen kWh in rekening wordt gebracht, (‘precies’) dat zelfde bedrag ook moet worden vergoed per teruggeleverd kWh. Dat betekent dat als NNT per verbruikt kWh € 0,27 in rekening brengt, zij ook € 0,27 per teruggeleverd kWh moet vergoeden. In zoverre slaagt in ieder geval grief 2 van [appellanten]
3.5.5
Voor zover een aanbieder de ‘vaste kosten’ in rekening brengt per kWh (zoals NNT tot op heden doet door per kWh een all-in tarief van € 0.27 per kWh in rekening te brengen) dan betekent dat dat de kleingebruikers van een aansluiting, die evenveel gebruiken als via duurzaam opgewekte energie terugleveren, inderdaad niet meebetalen aan de kosten van aanleg en onderhoud van het net; immers wat aan hen via het all-in tarief aan vaste kosten in rekening wordt gebracht, krijgen zij na saldering op de in rov. 3.5.4. bedoelde wijze weer vergoed. Dat is dan de consequentie van de wijze waarop zo’n leverancier, zoals NNT, haar (netwerk)kosten in rekening brengt.
3.5.6
[appellanten] hebben gesteld, althans uit hun betoog leidt het hof af, dat zij dat geen redelijke uitkomst vinden, aangezien hun vorderingen ertoe strekken dat NNT een splitsing moet maken tussen de vaste kosten en de variabele kosten. [appellanten] bestrijden niet dat zij aan die vaste kosten wel op enigerlei, maar redelijke, wijze moeten meebetalen. NNT heeft zich er nog niet over uitgelaten of zij in het licht van het in rov. 3.5.4 gegeven oordeel zou willen vasthouden aan een all-inn tarief dan wel opteert voor een splitsing tussen de vaste en de variabele kosten.
3.5.7
Het hof zal NNT in de gelegenheid stellen zich daar bij akte over uit te laten, waarna [appellanten] daarop mogen reageren. Het hof kan zich daarbij goed voorstellen dat partijen met elkaar (en andere belanghebbenden) in overleg gaan om te bezien op welke wijze een wel met de Elektriciteitswet in overeenstemming zijnde handelwijze kan worden gevolgd, die tevens recht doet aan de situatie waarin NNT en haar gebruikers verkeren.
3.6
Het hof zal eerst NNT in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over het onder 3.5.4 tot en met 3.5.6 gestelde en de zaak daartoe naar de rol verwijzen. [appellante sub 1] c.s zullen in de gelegenheid worden gesteld op die akte te reageren.
3.7
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 11 mei 2021 voor een akte aan de zijde van NNT met het hiervoor onder 3.5.4 tot en met 3.5.6 omschreven doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.S. Arnold, G.C. Boot en T.S. Pieters en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2021.