ECLI:NL:GHAMS:2021:862
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en ontvankelijkheid verzoek tot echtscheiding na termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een verzoek tot echtscheiding. De vrouw had op 24 december 2019 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Amsterdam, maar de betekening van dit verzoek aan de man vond pas plaats op 14 en 15 januari 2020, wat buiten de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen viel. De rechtbank verklaarde de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek, waarop de vrouw in hoger beroep ging. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de vrouw niet-ontvankelijk was, omdat de betekening niet tijdig had plaatsgevonden. De vrouw voerde aan dat de man niet benadeeld was door de late betekening, omdat hij op de hoogte was van het verzoek. Het hof oordeelde echter dat de termijnoverschrijding niet hersteld kon worden en dat de rechtszekerheid in het geding was. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof wees het verzoek van de man om de vrouw in de proceskosten te veroordelen af, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.