Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
primair[Y] zal veroordelen de arbeidsovereenkomst met [X] met terugwerkende kracht vanaf 17 maart 2020 te herstellen onder toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 7:683 lid 4 BW in samenhang met artikel 7:682 lid 6 BW,
subsidiairaan [X] zal toekennen een billijke vergoeding van € 45.000,- bruto en de transitievergoeding, een en ander met veroordeling van [Y] in de proceskosten in beide instanties en uitvoerbaar bij voorraad.
2.Feiten
Gisterenavond heeft u, zonder toestemming van cliënte, getankt met de tankpas van cliënte. U had hiervoor geen toestemming en zit bovendien, volgens eigen zegge: ziek thuis (en heeft herhaaldelijk aangegeven te ziek te zijn om korte autoritten te maken(…).
ieder op zichzelf maar zeker tezamen voldoende grondslag zijn om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen.”
3.Beoordeling
De grieven 1 tot en met 5hebben in de kern betrekking op de vraag of het aan [X] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Deze grieven zullen daarom gezamenlijk worden behandeld.
Grief 6, inhoudende dat de vordering van de zus van [X] ten onrechte is afgewezen, heeft geen succes. Overigens heeft [X] in zijn petitum in hoger beroep aan deze grief geen consequenties verbonden.
Grief 7, waarmee [X] anders heeft betoogd, heeft evenmin succes.
grief 8richt [X] zich tegen de in eerste aanleg ten laste van hem uitgesproken proceskostenveroordeling. Gelet op de uitkomst in deze zaak is de proceskostenveroordeling in eerste aanleg terecht geweest. Deze grief faalt.