ECLI:NL:GHAMS:2021:85

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
23-002896-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep inzake vervalst paspoort aangeboden aan luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 30 juli 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was in eerste aanleg veroordeeld voor het aanbieden van een vervalst paspoort. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 6 januari 2021, waarbij de advocaat-generaal de zelfde straf heeft gevorderd als in eerste aanleg. De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte het vervalste paspoort niet aan de grenscontrole heeft aangeboden, maar aan een medewerkster van de luchtvaartmaatschappij. Dit verweer werd door het hof weerlegd op basis van de bewijsmiddelen, waaronder het proces-verbaal van bevindingen van de Koninklijke Marechaussee. Het hof concludeert dat de verdachte het paspoort inderdaad aan de brigade grenscontrole heeft aangeboden, en bevestigt het vonnis van de politierechter. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002896-19
datum uitspraak: 20 januari 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-106241-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1975,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof, naar aanleiding van hetgeen de raadsvrouw in hoger beroep naar voren heeft gebracht, het volgende overweegt.
De raadsvrouw heeft gesteld dat de verdachte het vervalste paspoort heeft aangeboden aan een medewerkster van de [luchtvaartmaatschappij] en niet, zoals is ten laste gelegd, aan de brigade grenscontrole.
Het verweer wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen, die het hof, in geval beroep in cassatie wordt ingesteld, zal uitwerken in een aanvulling met de bewijsmiddelen.
Kort samengevat komt uit een van die bewijsmiddelen, te weten het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Politie en Beveiliging (pv p. 8), het volgende naar voren. De verbalisanten kregen een melding om naar een balie in de vertrekpassage op Schiphol te gaan. Daar troffen zij een man aan en een medewerkster van de [luchtvaartmaatschappij] . De laatste zei dat de man een document had aangeboden dat in het systeem van [luchtvaartmaatschappij] als verloren/gestolen was geregistreerd. Daarna vroeg de verbalisant [verbalisant 1] de man, verdachte, om zijn document. De verbalisant zag dat de verdachte hem het – naar later bleek – vervalste Britse paspoort overhandigde.
Uit de context begrijpt het hof dat beide verbalisanten deel uit maakten van een brigade die was belast met de grenscontrole op de luchthaven Schiphol en dat derhalve het paspoort is aangeboden aan de brigade grenscontrole.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. N.A. Schimmel en mr. P.C. Kortenhorst, in tegenwoordigheid van mr. B. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 januari 2021.
=========================================================================
[…]