Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
primair:
- de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 september 2020 zal herstellen dan wel KLM op straffe van verbeurte van een dwangsom daartoe zal veroordelen;
- KLM zal veroordelen tot (door)betaling van haar loon vanaf die datum en, indien de arbeidsovereenkomst tegen een latere datum dan 1 september wordt hersteld, tot betaling van een transitievergoeding;
subsidiair:
- zal bepalen dat [appellante] aanspraak kan maken op de voorzieningen uit de Vrijwillige vertrekregeling 2020 dan wel KLM zal veroordelen tot betaling van een transitievergoeding en
- KLM zal veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding;
primair en subsidiair:
- KLM zal veroordelen tot betaling van de proceskosten in beide instanties.
2.Feiten
“We hebben gesproken over je integriteit; ik heb je met concrete voorbeelden gewezen op bepaald gedrag wat je hebt getoond waarbij je persoonlijke informatie van anderen (collega en medewerkers) hebt gedeeld met collega’s (…) en tevens de indruk hebt gegeven oneigenlijk gebruik te maken van je functie om informatie over personen op te zoeken in de HR systemen (…).”[appellante] heeft schriftelijk gereageerd op dit verslag en ten aanzien van het eerste gedeelte van bovengenoemd citaat te kennen gegeven dat zij vermoedde dat dit zag op een intern filmpje waarover zij met collega’s had gesproken.
“Integriteit is een aandachtspunt die we hebben besproken het afgelopen jaar. Je bent je inmiddels meer bewuster geworden hoe om te gaan met vertrouwelijkheid in het contact met anderen.”
“Dit alles geldt temeer nu er op jouw laptop, vanwege de functie die je bekleedt, vertrouwelijke bedrijfsinformatie, waaronder gevoelige personeelsgegevens, staat. KLM verwacht van haar medewerkers onvoorwaardelijke integriteit, zeker in een functie als die van jou (…). Dit geldt te meer nu je in het recente verleden al eerder op je integriteit bent aangesproken.”
“U stelt dat de dossiers van B(…), S(…) en A(…) vanaf mijn account zijn ingezien. U vraagt mij waarom ik dit gedaan heb? Ik heb deze dossiers ingezien uit nieuwsgierigheid. [X]( [X] , hof)
heeft mij verteld dat hij deze personen heeft genoemd in zijn verweer. U vraagt mij of ik deze informatie heb gedeeld met [X] of diens advocaat of een derde? Nee, ik heb dit met niemand gedeeld. Ik heb ze alleen gelezen uit nieuwsgierigheid. (…)U vraagt mij of het mij bekend is dat ik de personeelsdossiers van KLM-ers enkel mag inzien en verwerken in de uitoefening van mijn functie?Ja, dat is mij bekend.”
3.Beoordeling
ernstigverwijtbaar handelen kan worden gekwalificeerd. Die vraag dient eveneens bevestigend te worden beantwoord. Op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW kan [appellante] geen aanspraak maken op een transitievergoeding, indien het eindigen of het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [appellante] . Voor de vraag of sprake is van ernstige verwijtbaarheid ligt de lat hoog (vgl. ook HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203). Een werknemer kan zijn recht op een transitievergoeding alleen kwijtraken in uitzonderlijke gevallen, waarin evident is dat het tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidende handelen of nalaten van de werknemer niet slechts als verwijtbaar, maar als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Daarbij zijn de omstandigheden van het geval – waaronder de persoonlijke omstandigheden van de werknemer – slechts van belang voor zover deze van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid. De overige omstandigheden van het geval (dus omstandigheden die geen verband houden met de gedragingen van de werknemer die tot het ontslag hebben geleid en geen verband houden met de verwijtbaarheid van die gedragingen) zijn in dit verband niet van betekenis. Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer kan zich bij voorbeeld voordoen als een werknemer zich schuldig maakt aan diefstal of andere misdrijven (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 40).