ECLI:NL:GHAMS:2021:762

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
200.284.440/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verstekvonnis met wijziging loonvordering en afwijzing dwangsom

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een verstekvonnis van de rechtbank Amsterdam. [appellante] heeft op 12 oktober 2020 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 7 oktober 2020, waarbij zij een loonvordering had ingediend tegen DIA Care 4U B.V. De rechtbank had de vordering toegewezen, maar de gevorderde dwangsom werd afgewezen omdat het ging om de betaling van een geldsom. In hoger beroep heeft [appellante] haar eis gewijzigd en verzocht om betaling van een bruto maandloon van EUR 5.082,-, met een netto bedrag van EUR 16.549,00, en om een deugdelijke bruto-netto-specificatie. Het hof heeft vastgesteld dat DIA Care 4U niet is verschenen en heeft de vordering van [appellante] toegewezen, met uitzondering van de dwangsom. Het hof oordeelde dat er geen aanleiding was om een dwangsom te verbinden aan de verplichting tot het overleggen van een bruto-netto-specificatie, omdat er geen feiten waren gesteld die dit rechtvaardigden. De kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, omdat beide partijen deels in het ongelijk waren gesteld. Het arrest is op 16 maart 2021 uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.284.440/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/689641/ HA ZA 20-928
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 maart 2021
inzake
[appellante],
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. I. Rhodes te Amsterdam,
tegen
DIA CARE 4U B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
geïntimeerde,
niet verschenen.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en DIA Care 4U genoemd.
[appellante] is bij dagvaarding van 12 oktober 2020 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2020, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellante] als eiseres en DIA Care 4U als (niet verschenen) gedaagde. Het exploot bevat de gronden van het hoger beroep en een eiswijziging.
Nadat tegen DIA Care 4U verstek was verleend, heeft [appellante] overeenkomstig de appeldagvaarding van grieven gediend.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis gedeeltelijk (namelijk ten aanzien van het dictum onder 3.1) zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – DIA Care 4U zal veroordelen overeenkomstig het in de appeldagvaarding geformuleerde petitum, met beslissing over de proceskosten, met nakosten en rente.

2.Beoordeling

2.1.
Bij inleidende dagvaarding van 1 september 2020 heeft [appellante] , voor zover in hoger beroep van belang, gevorderd:
“DIA Care 4U te veroordelen tot betaling van het bruto maandloon van EUR 5.082,- (…), waarop in mindering strekt een netto bedrag van EUR 16.549,00, onder afgifte van een deugdelijke netto-brutospecificatie, een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat DIA Care in gebreke blijft om binnen drie dagen na betekening van de uitspraak aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen”,
voormeld bedrag onder meer te verhogen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding.
2.2.
De rechtbank heeft de vordering bij het bestreden vonnis toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom is afgewezen “nu het gaat om de betaling van een geldsom” (vgl. art. 611a lid 1 Rv).
2.3.
[appellante] heeft in hoger beroep haar eis allereerst aldus gewijzigd dat, kort gezegd, DIA Care 4U wordt veroordeeld tot betaling van voormeld maandloon
over de periode van 26 april 2016 tot en met[lees:]
21 augustus 2019. Deze vordering zal – onder vernietiging van het bestreden vonnis in zoverre – worden toegewezen omdat DIA Care 4U daartegen geen verweer heeft gevoerd en de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.4.
Verder heeft [appellante] in hoger beroep – voor alle duidelijkheid – haar eis bovendien aldus gewijzigd dat de in eerste aanleg gevorderde dwangsom wordt gesteld op het afgeven door DIA Care 4U aan [appellante] van een deugdelijke bruto-netto-specificatie. Het hof zal deze vordering echter op grond van de hem te dezen toekomende discretionaire bevoegdheid afwijzen omdat er, bij gebreke van door [appellante] gestelde feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel nopen, geen aanleiding is te veronderstellen dat DIA Care 4U zonder de prikkel van een dwangsom niet zal voldoen aan haar verplichting aan [appellante] een deugdelijke bruto-netto-specificatie af te geven.
2.5.
De kosten van het hoger beroep zullen worden gecompenseerd omdat partijen over en weer ten dele in het ongelijk zijn gesteld.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen (dictum onder 3.1) en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt DIA Care 4U tot betaling van het bruto loon vanaf 26 april 2016 tot en met 21 augustus 2016 op basis van een gebruikelijk bruto maandloon van EUR 5.082,--, waarop in mindering strekt een netto bedrag van EUR 16.549,00, het per saldo te betalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 1 september 2020 tot de dag der voldoening, onder afgifte van een deugdelijke bruto-netto-specificatie;
verklaart dit arrest ten aanzien van deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het hoger beroep aldus dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. R.J.M. Smit, mr. G.C. Boot en mr. F.J. Verbeek en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2021.