In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een verstekvonnis van de rechtbank Amsterdam. [appellante] heeft op 12 oktober 2020 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 7 oktober 2020, waarbij zij een loonvordering had ingediend tegen DIA Care 4U B.V. De rechtbank had de vordering toegewezen, maar de gevorderde dwangsom werd afgewezen omdat het ging om de betaling van een geldsom. In hoger beroep heeft [appellante] haar eis gewijzigd en verzocht om betaling van een bruto maandloon van EUR 5.082,-, met een netto bedrag van EUR 16.549,00, en om een deugdelijke bruto-netto-specificatie. Het hof heeft vastgesteld dat DIA Care 4U niet is verschenen en heeft de vordering van [appellante] toegewezen, met uitzondering van de dwangsom. Het hof oordeelde dat er geen aanleiding was om een dwangsom te verbinden aan de verplichting tot het overleggen van een bruto-netto-specificatie, omdat er geen feiten waren gesteld die dit rechtvaardigden. De kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, omdat beide partijen deels in het ongelijk waren gesteld. Het arrest is op 16 maart 2021 uitgesproken.