Het hof overweegt als volgt. Het hof houdt bij de beoordeling rekening met de huidige woonplaats van de vrouw en de kinderen, nu nog niet vast staat of en naar welke stad de vrouw met de kinderen gaat verhuizen en welke consequenties dat voor de kinderen en de zorgregeling zou hebben. Vaststaat dat de kinderen in navolging van de bij de bestreden beschikking vastgestelde zorgregeling sinds mei 2020 eenmaal per twee weken van donderdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de man verblijven. Uit de stukken, het verhandelde ter zitting en de verklaringen van [kind 1] en [kind 2] tijdens het gesprek met hen (zie 2.7) blijkt dat deze regeling goed verloopt en dat de kinderen aan deze regeling gewend zijn. [kind 2] heeft desgevraagd te kennen gegeven dat hij graag van woensdag uit school tot maandag naar school bij de vader verblijft, waarbij hij graag op woensdag zonder de andere kinderen bij zijn vader is. De ouders zijn het erover eens dat het in het belang van de kinderen is dat in principe dezelfde zorgregeling geldt voor allemaal, met dien verstande dat de vrouw wel een uitzondering voor [kind 2] wil maken op de woensdag. Naar het oordeel van het hof is het, mede gelet op het advies van de raad, in het belang van de kinderen dat voor ieder van hen dezelfde zorgregeling geldt. Het hof zal dan ook voor [kind 2] niet een andere zorgregeling dan voor de andere kinderen bepalen.
Wat betreft het verzoek van de vrouw het verblijf bij de man in te laten gaan op woensdag na school overweegt het hof als volgt. Gebleken is dat de man al geruime tijd op woensdag voetbaltraining geeft aan het voetbalteam van [kind 2] . Daarnaast geeft de man eenmaal per twee weken voetbaltraining aan [kind 4] . De man heeft ter zitting toegelicht dat hij [kind 4] dan op woensdag uit school haalt, naar voetbal brengt en daarna naar de vrouw terugbrengt. Vervolgens haalt de man [kind 2] op, traint hij [kind 2] en zijn team van 19.00 uur tot 20.00 uur en brengt hij [kind 2] daarna terug naar de vrouw. Het hof acht het in het belang van [kind 2] en [kind 4] dat zij deze gelegenheid, waarbij zij beiden enige tijd samen met hun vader kunnen doorbrengen, voort kunnen zetten. Dit betekent dat het voorstel van de vrouw dat de man [kind 2] de ene week traint en de andere week samen met de kinderen thuis is, niet kan worden gevolgd. Voorts is van belang dat [kind 3] en [kind 4] , zoals de vrouw ter zitting zelf ook gesteld heeft, gelet op hun leeftijd op woensdag niet alleen thuis kunnen blijven op het moment dat de man training geeft. Bovendien heeft [kind 1] verklaard dat zij de in de bestreden beschikking neergelegde zorgregeling in principe graag wil handhaven. Zij vindt het lastig om haar spullen voor maandag al op woensdag te pakken, maar dit is volgens haar geen reden om de huidige regeling aan te passen.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de kinderen tot zondagavond dan wel tot maandagochtend naar school bij de man zullen verblijven. De man heeft onweersproken gesteld dat er in het weekend balletles en voetbal is. Het hof acht het in het belang van de kinderen dat zij om de week op zondag een dag zonder vaste activiteiten met hun vader kunnen doorbrengen, zonder dat gedurende die dag vooruitgelopen hoeft te worden op de terugkeer naar hun moeder. Nu de vrouw niet gemotiveerd heeft bestreden dat de man, net als zijzelf, ervoor zorgt dat de zondagavond rustig verloopt, de kinderen hun schoolspullen klaarzetten en zij op tijd naar bed gaan, staat dit er niet aan in de weg dat de kinderen tot maandagochtend naar school bij de man verblijven. Daarbij komt dat ingeval de man de kinderen om de week op vrijdag en maandag naar school kan brengen, zijn betrokkenheid bij school voldoende gewaarborgd is. Wel merkt het hof op dat [kind 1] en [kind 2] te kennen hebben gegeven dat zij zich kunnen vinden in voortzetting van de in de bestreden beschikking opgenomen zorgregeling, met dien verstande dat zij in voorkomend geval met de ouders afwijkende afspraken over de zorgregeling kunnen maken. De ouders hebben ter zitting beiden aangegeven dat zij hier rekening mee willen houden.
Gelet op de gebrekkige communicatie en onderlinge verstandhouding tussen de ouders, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tijdens het huwelijk en in aanmerking genomen dat [kind 1] heeft verklaard dat zij niet langer dan vier dagen bij de man wenst te verblijven om de reden dat de vrouw altijd de verzorgende ouder is geweest, is er onvoldoende basis om de door de man verzochte co-ouderschapsregeling vast te stellen. Het staat de ouders uiteraard vrij om in onderling overleg met de kinderen tot een uitbreiding van de zorgregeling komen.
In aansluiting op het door de raad ter zitting gegeven advies om de huidige zorgregeling te handhaven, omdat deze regeling, mede gelet op de wensen van [kind 1] en [kind 2] , passend is, zal het hof de bestreden beschikking wat betreft de reguliere zorgregeling bekrachtigen.
Ter zitting heeft de vrouw desgevraagd te kennen gegeven dat zij zich niet langer verzet tegen een verdeling bij helfte van de vakanties (het hof begrijpt: en de feestdagen), zodat het hof de bestreden beschikking, conform het verzoek van de man, ook wat betreft de verdeling van de vakanties en feestdagen zal bekrachtigen.