Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 2] ,
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1betogen [appellanten] . dat het door [geïntimeerden] gedane beroep op huurbescherming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Zij voeren daartoe het volgende aan. Partijen hebben nooit de bedoeling hebben gehad een langlopende huurovereenkomst aan te gaan. [geïntimeerden] dat erkend. [appellanten] . hadden in 2009 de woning vruchteloos te koop staan en zij wilden [geïntimeerden] helpen, die hun eigen woning hadden moeten verkopen en dringend op zoek waren naar (een tijdelijk) onderdak. De huurovereenkomst is op informele basis aangegaan en heeft nooit een commercieel karakter gehad, hetgeen ook blijkt uit de gematigde huurprijs en het feit dat die gedurende tien jaar niet is verhoogd. Dán wel waren [geïntimeerden] bij het aangaan van de huurovereenkomst te goeder trouw en zijn zij ervan uitgegaan dat zij vanuit hun financiële noodsituatie slechts voor korte tijd konden huren, in welk geval zij aan hun gegeven woord kunnen worden gehouden, dán wel zijn zij altijd van plan geweest zich uiteindelijk op huurbescherming te beroepen, in welk geval zij te kwader trouw waren bij het aangaan van de achtereenvolgende tijdelijke contracten en geen bescherming verdienen. In dit verband is van belang dat het gehuurde een min of meer luxe woning in de vrije sector is. Het feit dat de huurrelatie langer heeft geduurd dan tevoren was beoogd, omdat de woning niet kon worden verkocht, heeft in het karakter van de huurrelatie geen wijziging gebracht, zoals blijkt uit de inhoud van de achtereenvolgende contracten. [appellanten] . hebben zich onvoldoende laten voorlichten over de juridische gevolgen van de gekozen constructie, maar hetzelfde geldt voor [geïntimeerden] Er bestaat onvoldoende reden om alleen [appellanten] . daarop af te rekenen, aldus nog steeds [appellanten] .
Grief 4klaagt erover dat de kantonrechter ten onrechte de belangen van [appellanten] . niet zwaarder heeft laten wegen dan die van [geïntimeerden]