Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2] ,
[geïntimeerde sub 3],
1.Het geding in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Feiten
4.Beoordeling
5.Beslissing
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de luchtvaartmaatschappij Emirates tegen een vonnis van de kantonrechter in Noord-Holland. De zaak betreft een geschil over compensatie en schadevergoeding voor passagiers die door een vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Dubai hun aansluitende vlucht naar Jakarta hebben gemist. De passagiers, aangeduid als [geïntimeerden], vorderden compensatie op grond van de Europese Verordening 261/2004 en schadevergoeding voor de kosten die zij hebben gemaakt door de vertraging, waaronder telefoonkosten en kosten voor vertraagde koffers. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de vertraging niet volledig te wijten was aan buitengewone omstandigheden, en had een compensatie van € 1.800,- toegewezen, evenals schadevergoeding voor de vertraagde koffers. Emirates ging in hoger beroep en betwistte de toewijzing van de compensatie en de schadevergoeding. Het hof oordeelde dat Emirates onvoldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. Het hof bevestigde de toewijzing van de compensatie en verhoogde de schadevergoeding voor de vertraagde koffers. Uiteindelijk werd Emirates veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.787,93 aan de [geïntimeerden], vermeerderd met wettelijke rente.