Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2] ,
[minderjarige A]en
[minderjarige B],
1.Het geding in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Feiten
4.Beoordeling
5.Beslissing
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de luchtvaartmaatschappij Emirates tegen een vonnis van de kantonrechter in Noord-Holland. De zaak betreft een geschil over compensatie en schadevergoeding voor vertraging van aansluitende vluchten van [geïntimeerden] van Amsterdam naar Jakarta via Dubai. Op 3 augustus 2016 vond er een ernstig ongeval plaats op de luchthaven van Dubai, waardoor het luchtruim tijdelijk gesloten was en de vlucht van [geïntimeerden] naar Jakarta gemist werd. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat Emirates aansprakelijk was voor de vertraging en had compensatie toegewezen aan [geïntimeerden]. Emirates ging in hoger beroep, waarbij zij betoogde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Het hof oordeelde dat, ongeacht de buitengewone omstandigheden, de vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming niet kon worden ontkend. Het hof bevestigde de toewijzing van de compensatie en schadevergoeding door de kantonrechter, en oordeelde dat Emirates niet voldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De grieven van Emirates in het principaal hoger beroep werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter.