Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 8 november 2017 in de gemeente Oldebroek met een luchtvaartuig, te weten een (trike) paramoteur voorzien van wielconstuctie, in ieder geval een luchtvaartuig, is opgestegen en/of geland, anders dan van en/of op een luchthaven, immers is hij, verdachte, toen en daar met dat luchtvaartuig opgestegen van en/of geland op een weiland, in ieder geval een terrein niet zijnde een luchthaven, gelegen aan of nabij de Zuiderzeestraatweg;
hij op of omstreeks 8 november 2017 in het luchtruim boven de gemeente Oldebroek, in ieder geval in Nederland, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een (trike) paramoteur voorzien van wielconstuctie, in ieder geval een luchtvaartuig, dat luchtvaartuig heeft bediend, zonder in het bezit te zijn van een daarvoor geldig bewijs van bevoegdheid of geldig bewijs van gelijkstelling;
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2017 tot en met 8 november 2017 in de gemeente Oldebroek, in ieder geval in Nederland, op een luchtvaartuig, te weten een (trike) paramoteur voorzien van wielconstuctie, in ieder geval een luchtvaartuig, een ander dan het in artikel 3.1 eerste lid van de Wet luchtvaart bedoelde kenmerk heeft aangebracht, immers was toen en daar het luchtvaartuig met het Duitse nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk 1] door hem, verdachte, voorzien van het Nederlandse nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk 2];
hij op of omstreeks 8 november 2017 in de gemeente Oldebroek, in ieder geval in Nederland, als gezagvoerder van een burgerluchtvaartuig, te weten een (trike) paramoteur voorzien van wielconstuctie, in ieder geval een burgerluchtvaartuig, niet met zich heeft meegevoerd: a. het bewijs van inschrijving, bedoeld in artikel 3.5 van de Wet luchtvaart, en/of b. het bewijs van luchtwaardigheid, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet luchtvaart, en/of c. het vlieghandboek, en/of d. het bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling, bedoeld in artikel 2.1 van de Wet luchtvaart, en/of e. het journaal, bedoeld in artikel 4 Regeling vluchtuitvoering.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van feit 1
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Kamerstukken II2019/20, 29 655, nr. 385) aangekondigde vrijstelling van het verbod voor de paramotortrike. Deze omstandigheden kunnen aan de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit echter niet af doen. Het hof zal deze omstandigheden verdisconteren bij de strafoplegging, op de wijze zoals hierna overwogen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Bewezenverklaring
hij op 8 november 2017 in het luchtruim boven de gemeente Oldebroek als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een trike paramoteur, dat luchtvaartuig heeft bediend, zonder in het bezit te zijn van een daarvoor geldig bewijs van bevoegdheid of geldig bewijs van gelijkstelling;
hij op 8 november 2017 in de gemeente Oldebroek op een luchtvaartuig, te weten een trike paramoteur een ander dan het in artikel 3.1 eerste lid van de Wet luchtvaart bedoelde kenmerk heeft aangebracht, immers was toen en daar het luchtvaartuig met het Duitse nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk 1] door hem, verdachte, voorzien van het Nederlandse nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk 2];
hij op 8 november 2017 in de gemeente Oldebroek als gezagvoerder van een burgerluchtvaartuig, te weten een trike paramoteur, niet met zich heeft meegevoerd:
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Kwalificatie van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.