ECLI:NL:GHAMS:2021:558
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing van onderbewindstelling wegens afwezigheid van gronden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1952, was ongehuwd en had geen kinderen. De kantonrechter had op 9 april 2020 de goederen van de rechthebbende onder bewind gesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De rechthebbende heeft in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en het bewind op te heffen. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende inmiddels een betalingsregeling heeft getroffen met haar enige schuldeiser, Zorgverzekeraar Menzis, en dat er geen andere schulden zijn. De bewindvoerder heeft zich niet verzet tegen de opheffing van het bewind. Het hof oordeelt dat de gronden voor onderbewindstelling niet langer aanwezig zijn en dat de rechthebbende in staat is haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De bestreden beschikking is vernietigd voor zover deze inhoudt dat de rechthebbende nog onder bewind staat, en het verzoek tot opheffing van het bewind is toegewezen. De bewindvoerder moet binnen twee maanden na de beschikking eindrekening en -verantwoording afleggen aan de rechthebbende.