ECLI:NL:GHAMS:2021:553

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
23-001539-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijke beschadiging van een auto

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 april 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1955, was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een auto die aan een ander toebehoorde. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 16 april 2018 te Amsterdam, waarbij de verdachte, na een ruzie met de bestuurster van de auto, deze heeft beschadigd door ertegen te schoppen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de politierechter. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de auto opzettelijk en wederrechtelijk heeft beschadigd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Wat betreft de strafbaarheid van de verdachte, concludeerde het hof dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straf geëist, maar het hof besloot om de straf niet voorwaardelijk op te leggen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de beschadiging van de auto en dat de omstandigheden van het geval, waaronder de eerdere veroordeling van de verdachte, in aanmerking moesten worden genomen. Uiteindelijk werd de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg was toegewezen, maar het hof verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet correct was ingediend. De kosten werden door beide partijen gedragen. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001539-19
datum uitspraak: 19 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-074573-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1955,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde], toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 april 2018 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een auto die aan een ander toebehoorde heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de beschadiging van een personenauto. Nadat de verdachte ruzie kreeg met de bestuurster van de auto omdat zij hem geen voorrang gaf, kon hij zijn emoties niet onder controle houden en heeft hij tegen de auto geschopt. Nadat de bijrijdster in de auto de verdachte had aangesproken op zijn gedrag bleek hij zich wederom niet te kunnen beheersen en heeft hij een deuk in de deur van de auto geschopt. Hij heeft daardoor schade aan de auto en overlast veroorzaakt. De verdachte is langer geleden onherroepelijk veroordeeld wegens vernieling/beschadiging, wat niet in zijn voordeel meeweegt.
Het hof acht, alles afwegende, net als de rechter in eerste aanleg een taakstraf van 20 uren passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding om deze straf voorwaardelijk op te leggen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Als benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd [benadeelde] met een vordering tot schadevergoeding voor het bedrag van € 1.145,27. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. [benadeelde] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. Uit het dossier blijkt dat niet [benadeelde] maar haar partner [partner] als benadeelde partij moet worden aangemerkt. [partner] heeft ook DAS Rechtsbijstand gemachtigd als zijn vertegenwoordiger. Nu de vordering tot schadevergoeding niet door de benadeelde partij zelf dan wel haar gemachtigde is ingediend, kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. M.L. Leenaers en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van L. Muyselaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 januari 2021.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat te ondertekenen.
=========================================================================
[…]