In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979 en thans gedetineerd in PI Overijssel, was eerder veroordeeld voor diefstal en heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 12 september 2018. De tenlastelegging betrof diefstal van diverse goederen, waaronder panty's en haarkleuringsmiddel, uit twee winkels in Amsterdam op 12 augustus 2018. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, met uitzondering van enkele andere tenlastegelegde feiten waar de verdachte van is vrijgesproken.
Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en de eerder opgelegde gevangenisstraf van 14 dagen door de politierechter als passend beoordeeld. Echter, gezien de omstandigheden waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden en de eerdere veroordelingen van de verdachte, heeft het hof besloten om de straf te matigen. De verdachte is momenteel betrokken bij een ISD-traject, waaruit blijkt dat zij stappen heeft gezet om haar problematiek aan te pakken. Het hof heeft daarom besloten om de gevangenisstraf te beperken tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, en dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. Het hof heeft de zaak met zorg behandeld en de belangen van de verdachte in overweging genomen, met de nadruk op de noodzaak van rehabilitatie en het voorkomen van recidive.