Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Inleiding
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel, met productie.
2.Feiten
grief 1 in het incidentele appelklaagt over de juistheid van deze feiten, heeft zij daarmee geen succes; het hof verwijst ter toelichting naar zijn overweging onder 5.12. Samengevat zal van de volgende feiten worden uitgegaan.
Artikel 4 Inzet Partijen ten behoeve van het Doel
bestaandeonderhoudsregeling voor de producten GBIdesktop en GBIonline. Voor deze bestaande onderhoudsregeling gelden voor DQ de volgende verplichtingen:
4 jaarvanaf de datum van ontbinding van de samenwerking ter beschikking blijven stellen onder dezelfde voorwaarden als die golden tijdens de Samenwerking.
3.De procedure in eerste aanleg
Calculationsaan Antea te doen toekomen;
4.De vorderingen in hoger beroep
Calculationsaan Antea te doen toekomen;
5.Motivering van de beslissing in hoger beroep
Nazorgverplichting na einde overeenkomst?
grief 2 in incidenteel appel).
grief 1 in principaal appel). SOK 17 is immers van rechtswege geëindigd. Volgens art. 8 SOK 13 is uitgangspunt dat na het einde van de overeenkomst geen diensten zullen worden verricht, behoudens de gevallen waarin dit noodzakelijk is voor het uitdienen van bestaande verplichtingen. Alsdan geldt een marktconforme vergoeding, zo volgt ook uit art. 2.1 SOK 15. Antea heeft niet aangevoerd dat voortzetting van de dienstverlening noodzakelijk is voor het uitdienen van bestaande verplichtingen. Daarbij moet worden bedacht dat de onderhoudsovereenkomsten tussen Antea en haar klanten een expiratiedatum kennen. Met de getroffen voorziening zou Antea haar onderhoudsovereenkomsten kunnen verlengen tot 31 december 2023, dit terwijl het contract met DataQuint al is geëindigd. Voor zover DataQuint diensten zou moeten blijven verlenen, kan dit nooit langer duren dan tot de datum die Antea met haar klanten voor 12 juli 2019 was overeengekomen.
bestaandeonderhoudsregelingen hun gelding hebben behouden. De verwijzing naar een
escrowin art. 11.3 SOK 17 ziet klaarblijkelijk op de
escrow-regeling als bedoeld in art. 8 en bijlage 4 bij SOK 13.
ontbindingvan de overeenkomst. Dit gegeven pleit ervoor om het bereik van art. 11.4 niet mede te doen uitstrekken tot het geval de overeenkomst eindigt door het verstrijken van de termijn waarvoor zij is aangegaan. Die materie wordt immers geregeld in art. 10 waarin onder meer is bepaald dat de overeenkomst van rechtswege eindigt op 31 december 2019. Toch kan een dergelijke uitleg naar voorshands oordeel niet de doorslag geven.
grieven 1 en 4 in principaal appelbetoogt, gehouden is tot en met 31 december 2023 de in art. 11.4 SOK 17 bedoelde nazorg te leveren. SOK 17 biedt evenwel geen aanknopingspunten voor het oordeel dat die nazorgverplichting mede ziet op verplichtingen van Antea met betrekking tot de bedoelde software die op 31 december 2019 nog niet bestonden. Dit volgt niet alleen uit het woordje ‘blijven’ in art. 11.4 SOK 2017, maar ook uit art. 8 SOK 13. Daaruit blijkt dat de nazorg ertoe strekt dat partijen hun verplichtingen kunnen
uitdienen. Hieruit blijkt dat de nazorgverplichting slechts betrekking heeft op verplichtingen van partijen die ten tijde van het einde van de overeenkomst reeds bestonden, zo is het hof voorshands van oordeel.
incidentele grief 3en de door haar opgestelde productie 19 beoogt de inhoud van die nazorg nader te omlijnen, faalt zij daarin. DataQuint betwist dat deze productie de inhoud van de nazorgverplichting juist weergeeft. De verdere concretisering van de nazorgverplichting vergt een nader onderzoek naar de feiten (waaronder mogelijk het horen van getuigen) waarvoor in dit kort geding geen plaats is.
principale grief 2op tegen de vaststelling door de voorzieningenrechter van de hoogte van marktconforme tarieven waartegen zij haar diensten moet blijven verlenen. De kosten van DataQuint laten zich niet eenvoudig becijferen, terwijl de door de voorzieningenrechter gehanteerde winstmarge van 5% niet als marktconform kan worden aangemerkt, zo betoogt zij.
incidentele grief 4vormt hiervan het spiegelbeeld. Antea betoogt juist dat de voorzieningenrechter ten onrechte op voorhand heeft aangenomen dat de tarieven niet kostendenkend zijn. Volgens Antea steunen de overeengekomen (jaarlijks geïndexeerde) tarieven op afspraken uit 2013. De in rekening gebrachte kosten van 17% van de licentieprijs is marktconform, aldus Antea.
blijvenstellen van de licenties. Bij een daartoe strekkende vordering heeft Antea wel degelijk belang.
grief 1 in incidenteel appelniet heeft geleid tot aanpassing van de onder 2.2 weergegeven feiten.
Calculations. Niet in geschil is dat DataQuint deze broncode inmiddels heeft verstrekt. Antea stelt evenwel dat noodzakelijke gegevens over algemene ontwikkelbibliotheken en technische documentatie nog ontbreken. Hierdoor kan het programma vanuit de broncode niet werkend worden gemaakt, aldus Antea. Met de grief wil zij bewerkstelligen dat DataQuint ertoe wordt veroordeeld ook de ontbrekende documentatie te verstrekken.
incidentele grief 6gaat over het door Antea gevorderde gebod dat DataQuint zich niet zal uitlaten over de samenwerking en dat zij zich zal onthouden van het benaderen van klanten van Antea en dat zij gezamenlijke klanten uitsluitend zal benaderen indien daartoe in gezamenlijkheid is beslist. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen.
grief 7 (incidenteel)komt Antea op tegen de afwijzing van haar vordering door de voorzieningenrechter. Zij voert aan dat het intellectueel eigendomsrecht op de naam GBI Services bij Antea berust en dat die naam slechts gedurende de samenwerking mocht worden gebruikt.
incidentele grief 8, opkomend tegen de matiging door de voorzieningenrechter van dwangsommen, evenmin slagen.
grief 9 in het incidentele appelen
grief 5 in het principale appelook geen succes. Grief 9 is gericht tegen een deel van het dictum, terwijl grief 5 betrekking heeft op proceskosten.