Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“(…) Toen ik bij het Novotel begon met werken werd er al gerommeld met de welkomstvouchers. Als een voucher werd aangenomen dan werd er niets op de achterzijde geschreven. Als er dan een klant cash betaalde dan werd dat bedrag in de kassa gedaan en op de achterzijde van de welkomstvoucher die in feite ongebruikt was geschreven wat die klant gebruikt had, Op deze wijze kwam er een geld overschot in de kassalade. Aan het eind van de dienst werd dat verdeeld. (…) Wat er feitelijk speelt is dat wij een overschot aan cash in de kassa maken en die dan aan het eind van de dienst onder elkaar verdelen. (…) Het overschot aan geld in de kassalade werd op verschillende manieren gecreëerd. Het gebeurde met terugboekingen, splitsen van tafels en dan vouchers koppelen aan een betaling zonder dat die feitelijk waren ingeleverd. (…) Als er cash binnenkwam dan keek iemand naar een manier om dat als overschot in de kassalade te maken. Als u vraagt wie erg actief daarmee waren dan gaat dat vooral om [A][ [A] ; hof]
en [C][ [C] ; hof]
. Als ik met hen werkte dan deed ik nagenoeg niets omdat ik dan toch wel wist dat er voldoende overschot in de kassalade kwam. (…)”
“(…)ConclusieU heeft de gelegenheid gehad om uw kant van het verhaal te vertellen. Dit heeft geleid tot het oordeel dat u willens en wetens bent afgeweken van de geldende regels en daarmee contante kassaoverschotten heeft gecreëerd en heeft weggenomen van Novotel City Amsterdam.Concluderend moet voor u dus duidelijk zijn geweest dat uw gedragingen onacceptabel zijn en logischerwijs in strijd zijn met het fooienbeleid van Novotel Amsterdam City. Overigens is het voor ons duidelijk dat ook zonder de genoemde passage uit het fooienbeleid uw gedragingen in het reguliere verkeer kwalificeren als volstrekt onacceptabel en zelfs strafbaar zijn. (…)Wij rekenen u aan dat u tijdens het gesprek op 4 februari jongstleden klaarblijkelijk heeft gelogen. In ieder geval ervoor heeft gekozen om geen openheid van zaken te geven. Daarnaast heeft u uw collega’s een hand boven het hoofd gehouden en hebben wij vernomen dat, hoewel uitdrukkelijk door ons is verzocht de inhoud van het gesprek van 4 februari jongstleden voor uzelf te houden, u over de gesprekken die op die datum zijn gevoerd, gesproken heeft.Uw handelswijze heeft er daarnaast voor gezorgd dat er voor (nieuwe) werknemers een onveilige sfeer is gecreëerd waarin werd uitgedragen dat werken binnen de bar eveneens betekende meedoen aan het oneigenlijk ontnemen van de ‘fooien’. Mede door uw handelswijze heeft u bijgedragen aan een onveilige werkomgeving. E.e.a. heeft zelfs geleid tot opzegging van een werknemer die niet mee wenste te werken aan het oneigenlijk ontnemen van de ‘fooien’. Ook dit rekenen we u aan.De hierboven beschreven gedragingen zijn van dien aard dat het voor een goede arbeidsrelatie noodzakelijke vertrouwen volledig is verloren.Deze reden vormt alsmede hetgeen wij hiervoor hebben beschreven vormen elk afzonderlijk, en alle tezamen in onderling verband beschouwd één of meer dringende redenen op in de zin van artikel 7:676 Burgerlijk Wetboek. Deze dringende redenen zijn u op vrijdag 8[februari; hof]
jongstleden telefonisch zijn medegedeeld. Dit betekent dat uw arbeidsovereenkomst met Accor Hospitality Nederland N.V. met onmiddellijke ingang per 8 februari jongstleden is beëindigd. (…)”
3.Beoordeling
23 januari 2019: om 23:25 uur ontvangt [appellante] contant geld van een gast aan de bar (kennelijk) voor zijn bestelling. [appellante] slaat de bestelling op de (rechter)kassa aan, maar drukt dan vervolgens op “Corr” (correctie) in plaats van op “Klaar”, waardoor de bestelling vervalt. Vervolgens opent [appellante] de kassalade door op “Lade open” te drukken en stopt het contante geld in de kassalade. Op de bij deze rekening behorende bon staat “Geen Verkoop”.
24 januari 2019: om 19:46 uur, 22:19 uur en 22:48 uur ontvangt [appellante] contant geld van gasten aan de bar voor hun bestellingen. Zij registreert de bestellingen niet in de kassa maar opent steeds de kassalade door op “Lade open” te drukken en stopt het geld in de kassa. Op de bij deze rekeningen behorende bonnen staat daardoor “Geen Verkoop”.
-
25 januari 2019: om 00:33 uur ontvangt [appellante] contant geld van een gast aan de bar (kennelijk) voor zijn bestelling. Zij slaat de bestelling aan op de kassa, maar drukt dan op “Corr” in plaats van op “Klaar”. Daardoor komt de bestelling te vervallen. Direct daarna opent [appellante] de kassalade met de knop “Lade open” en stopt het geld in de kassa. Op de bij deze rekening behorende bon staat “Geen Verkoop”.
grieven 1 tot en met 7 en 10 tot en met 13falen.
grief 15betoogd dat bij het ontslag op staande voet ten onrechte geen rekening is gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en dat het ontslag op staande voet in het licht van die omstandigheden niet gerechtvaardigd is. Zij heeft aangevoerd dat het ontslag voor haar verstrekkende gevolgen had, omdat zij in het levensonderhoud van haarzelf en haar dochter moest voorzien en zij ten tijde van het ontslag op staande voet op het punt stond een woning te huren waarvoor zij borg en huur diende te betalen, hetgeen Accor wist. Het hof volgt dit betoog van [appellante] niet. In de ontslagbrief van 13 februari 2019 heeft Accor overwogen dat zij de persoonlijke omstandigheden van [appellante] , haar leeftijd en de duur van het dienstverband heeft afgewogen tegen de aard en ernst van de dringende reden. In het licht van de aard en ernst van de dringende reden kon Accor naar het oordeel van het hof – al wil het hof op zich wel aannemen dat het ontslag voor [appellante] ingrijpende gevolgen heeft gehad – tot de conclusie komen dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was.
grieven 8, 9 en 14aangezien de eventuele gegrondheid van deze grieven niet tot vernietiging van de bestreden beschikking kunnen leiden. Daarom zullen de hierop betrekking hebbende stellingen van partijen onbesproken blijven.
grieven 16 en 17komt [appellante] op tegen de beslissing van de kantonrechter om haar in de proceskosten te veroordelen. Het hof volgt haar daarin niet. [appellante] is in eerste aanleg immers op goede gronden in het ongelijk gesteld, hetgeen aanleiding is om haar in de proceskosten te veroordelen. Deze grieven treffen geen doel.